Inhoudsopgave
Het is de moderne variant van de beeldenstorm: in de hal van het stadhuis, naast de trap, zijn in alle stilte de beelden weggehaald van Hubert de Stuers en François de Stuers. Dat is gebeurd op verzoek van mensen die zich stoorden aan de borstbeelden omdat beiden hoge militaire functies hebben gehad in Nederlands-Indië. Het is onduidelijk waar de beelden gebleven zijn. Op hun plek staan nu twee vazen met bloemen.
Het Maastrichtse raadslid Jo Smeets van Maastricht van Nu heeft ontdekt dat de beelden stiekem weggehaald zijn. Hij heeft inmiddels raadsvragen gesteld met Paul van de Kandelaar van D66. Van de Kandelaar: "Nergens is te vinden dat Hubert en François de Stuers 'fout' zijn geweest."
Smeets wil weten wie gevraagd heeft de twee beelden weg te halen en wie daar vervolgens mee ingestemd heeft. Hij wil weten wat de overweging is geweest om de beelden weg te halen. Jo Smeets: "Laat ik duidelijk zijn. Wat mij betreft moeten de beelden terug. Desnoods kom ik met een motie daarover."
Smeets wil ook weten of er plannen zijn om meer kunstwerken, beelden of meubelstukken te verwijderen uit het stadhuis. "Ik hoor nu al dat ook de klok op de collegekamer niet zou kunnen, omdat er zwarte figuurtjes boven de wijzerplaat staan. Waar zijn we mee bezig?"


Jo Smeets in de collegekamer. In de staande klok in de collegekamer zitten drie Moorse types boven de wijzerplaat.
Smeets: "Als we zo verder gaan, blijft er weinig over in het stadhuis. Kijk eens naar de beelden op alle doeken die in het stadhuis hangen." In vragen aan het college schrijft hij: "Deze gang van zaken roept bij onze fractie vragen op, zowel over de reden als over de besluitvorming en de mogelijke gevolgen voor ander historisch erfgoed in ons stadhuis."
Maastricht van Nu en D66 willen weten of het stadsbestuur bereid is de twee beelden weer op hun vertrouwde plek te zetten. "Zo nee, waarom niet? Wat gebeurt er dan met de beelden?"
Hubert de Steurs
Zijn verzoek om in Nederlandse krijgsdienst over te mogen gaan, werd ingewilligd door koning Willem I, die hem benoemde tot luitenant-kolonel der cavalerie. Spoedig daarna werd hij uitgezonden naar Oost-Indië. Daar was hij aanvankelijk opperbevelhebber van de stad Solo en daarna van het schiereiland Malakka. In 1821 werd hij benoemd tot hoofd van de generale staf van generaal baron Van Geen. Een jaar later bereikte hij de hoogste autoriteit in Nederlands-Indië, toen hij benoemd werd als adjudant van de gouverneur-generaal, Van der Capellen
In 1838, drie jaar na zijn terugkomst naar Nederland, vestigde Hubert de Stuers zich met zijn jonge tweede echtgenote te Maastricht op het adres Brusselsestraat 77, oorspronkelijk het refugiehuis van het adellijk stift Sint-Gerlach, thans een rijksmonument.[8] Hij werd gekozen tot lid van de gemeenteraad en lid van Provinciale Staten van Limburg. In 1861 overleed hij op 72-jarige leeftijd te Maastricht. Hij werd begraven in het familiegraf De Stuers, dat in dat jaar was aangelegd op de Algemene Begraafplaats Tongerseweg.[9] Zijn weduwe overleed in 1869 in Parijs, maar zou in het Maastrichtse familiegraf worden begraven, evenals hun zoon Victor en zijn vrouw, en enkele andere familieleden.
François de Stuers
De Stuers keerde in 1837 terug naar Nederlands-Indië en trad al spoedig op als waarnemend gouverneur, daarna ook als militair bevelhebber van de Molukken. Onderweg naar Indië leed hij schipbreuk op het koraalrif der Lucipara's, waar men zich dermate heldhaftig gedroeg dat alle schipbreukelingen bij afzonderlijk gouvernementsbesluit eervol vermeld[4] werden. De Stuers was later werkzaam aan het Ministerie van Koloniën, verkreeg de titulaire rang van generaal-majoor, en werd benoemd tot adjudant van de Koning in buitengewone dienst.


