Inhoudsopgave
Maastricht is lange tijd akkoord gegaan met de bouw van piepkleine studiootjes. De voorbeelden in de stad zijn legio. De Monumenten en Welstands Commissie (WMC) zegt nu dat "nieuwe gebouwen flexibeler moeten worden ontworpen. Daarbij moet het makkelijker worden om woninggroottes en types aan te passen als de tijd daarom vraagt."
Die aanbeveling van de WMC in het jaarverslag over 2024 is twee kanten op te lezen. Maak het bij nieuwe gebouwen mogelijk om op een later moment van twee piepkleine studio's één wat grotere studio te maken of maak het mogelijk om hele grote appartementen op een later moment te splitsen in twee wooneenheden.
De WMC constateert dat het huidige woningtekort ongetwijfeld invloed zal hebben op de wijze van bouwen. De WMC laat daarbij twee waarschuwingen horen: "Een te sterke focus op het realiseren van aantallen kan ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Het verleden heeft echter laten zien dat ruimtelijke kwaliteit juist essentieel is voor het behoud van gebouwen en buurten, wat op zijn beurt bijdraagt aan hun duurzaamheid."
En de tweede waarschuwing: "Bij het realiseren van grote aantallen woningen wordt vaak de nadruk gelegd op de voordelen van industrieel en geprefabriceerd bouwen. Hoewel dit technisch gezien efficiënter is, wordt vaak vergeten dat elke locatie specifieke eisen stelt aan het op harmonieuze wijze verbinden van nieuwe gebouwen met de omgeving. Dit betekent ook dat nieuwe stedenbouwkundige plannen betere mogelijkheden moeten bieden om, ondanks het gebruik van geprefabriceerde woningen, toch een hoge ruimtelijke kwaliteit te waarborgen."
Volgens de WMC zal de duurzaamheid van de gebouwde omgeving de komende jaren bepalend zijn voor de wijze waarop gebouwd gaat worden; het hergebruik van bouwmaterialen en liever nog van hele gebouwen wordt steeds belangrijker. Dat betekent dat we ook met andere ogen moeten kijken naar de hergebruikmogelijkheden van bestaande en soms ‘lelijke’ gebouwen en dat nieuwe gebouwen flexibeler moeten worden ontworpen.
Een van de aanbevelingen is overigens om voor belangrijke ontwikkelingen specifieke supervisoren aan te stellen en de interactie tussen supervisoren en de WMC te waarborgen. Het college: "We zijn het eens met deze aanbeveling, maar willen daarbij wel meenemen dat bij het benoemen van supervisoren ook een discussie hoort over taken en verantwoordelijkheden. Samen met het team stedenbouw en de WMC is afgesproken dat zij eind 2025 / begin 2026 inzichtelijk maken bij welke projecten een rol voor een supervisor wordt geadviseerd."
Opvallend in 2024 was dat er relatief weinig woningbouwplannen definitief werden ingediend en ter advisering voorgelegd aan de Commissie. De plannen van de architecten Mecanoo (wooncomplex voor studenten aan de Vijverdalseweg), Frencken Scholl (nieuwbouw aan de Widelanken) en kleinere projecten, zoals het Kopblok aan de Balijeweg, vielen op door een gedegen analyse van de locaties en de vertaling daarvan naar geschikte woningtypen. In de binnenstad was het plan van Jo Coenen aan de Sint Antoniuslaan bijzonder door zijn intelligente typologie en ruimtelijke verdichting, een uitdaging in de historische context van de stad. Al deze projecten vertoonden een goede balans tussen architectuur en stedenbouw, zowel op grote als op kleine schaal.
Een aanzienlijk deel van de verduurzamingsopgave in de stad wordt uitgevoerd door woningcorporaties of instituties (zoals bijvoorbeeld de Universiteit) die zich in meer of mindere mate gehinderd voelen door de vele te behouden monumentale kwaliteiten van de stad Maastricht. De WMC: "Zorg dat dit een opgave wordt waarbij publieke partijen en de gemeente nauw samenwerken om een voor alle partijen haalbaar en aanvaardbaar resultaat te behalen."





