Inhoudsopgave
'Sympathiek’ is hét standaardwoord dat gebruikt wordt in de gemeenteraad als een voorstel op het eerste oog aardig overkomt, maar wanneer je iets dieper in de materie duikt niet goed doordacht is of zelfs ronduit slecht is. Dat bleek afgelopen week ook het geval met het raadsvoorstel Sociale Ontmoetingsplekken.
OPINIE
DOOR GABRIELLE HEINE (CDA)
Investeren in ontmoetingsplekken klinkt altijd sympathiek. Een miljoeneninvestering moet de komende jaren gaan leiden tot ontmoetingscentra (dat noemen we nu ‘gewoon’ gemeenschapshuizen), waarbij de focus komt te liggen op de Huizen van de Wijk. Een soort ‘super-gemeenschapshuizen’ die op plekken in de stad komen waar de inwoners zich ‘in een meer kwetsbare positie’ bevinden. Maar wat houdt dit voorstel nou precies in voor onze stad?
1988
Om dat helder te krijgen, is een kleine terugblik op het handelen van de gemeente Maastricht noodzakelijk. In 1988 (!) is er voor het laatst beleid voor de gemeenschapshuizen vastgesteld. Er zijn in de tussentijd nog wel een aantal ondersteunende regelingen in het leven geroepen, maar die zijn bij lange na niet voldoende geweest om de gemeenschapshuizen in onze stad te moderniseren. Er was wel geld voor bijvoorbeeld nieuwe gordijnen, maar om de gebouwen écht mee te laten bewegen met de tijd zodat verenigingen of jongerenorganisaties een fijne plek hebben voor hun activiteiten, was er niet. Dit terwijl tal van verenigingen en maatschappelijke initiatieven op zoek zijn naar betaalbare ruimte en waarvan sommige nu zelfs uitwijken naar België. Dat bepaalde gemeenschapshuizen geen aantrekkelijke uitstraling hebben om een zo’n breed mogelijk publiek aan te spreken, is dus niet gek. De vrijwillige besturen staan daarnaast onder grote spanning vanwege de regeldruk, maar ook om de exploitatie van de gebouwen rond te krijgen.
Megalomane visie
Dat moet met de aangekondigde miljoeneninvestering allemaal gaan veranderen. Maar wie het raadsvoorstel grondig doorneemt, leest vooral een door de gemeente bedachte megalomane visie die weinig concreet is. De visie houdt in dat gemeenschapshuizen gaan ‘transformeren’ naar ontmoetingscentra en een viertal gemeenschapshuizen naar de Huizen van de Wijk. Waarom een gemeenschapshuis anno 2025 geen gemeenschapshuis meer mag heten, mag Joost weten.
Te wit?
Maar veel kwalijker zijn de extra eisen die de gemeente gaat stellen aan de gemeenschapshuizen. Let wel: voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie. Zo gaat de gemeente sturen op bereikbaarheid, fijnmazigheid, kwaliteit, leefbaarheid, diversiteit en inclusiviteit. Een hele mond vol, maar wat dit precies betekent voor de eventuele toekenning van subsidiegelden is niet duidelijk. Het risico is dat deze criteria op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Wat verstaan we onder kwaliteit? Wat houden diversiteit en inclusiviteit in? Worden sommige gemeenschapshuizen als te wit of te oud beoordeeld qua doelgroep? De wethouder sprak in de domeinvergadering zelfs over exclusie, bepaalde doelgroepen zouden momenteel buitengesloten worden. De wethouder gaf als hypothetisch voorbeeld Engelstalig sprekende inwoners die zich in een gemeenschapshuis waar alleen Nederlands gesproken wordt, niet welkom zouden voelen. Een daadwerkelijk voorbeeld kon niet gegeven worden.
Krampachtig
De bedoeling is om deze criteria te monitoren door onder andere de vrijwillige besturen van de gemeenschapshuizen de niet ‘gebruikelijke’ groepen te laten registreren. Als iemand met een migratieachtergrond of iemand in een rolstoel binnenkomt, moet dat dus geregistreerd worden en kan er weer een vinkje bijgezet worden om aan de subsidievoorwaarden te kunnen voldoen. Uiteraard moet iedereen zich welkom voelen in een gemeenschapshuis. Maar door mensen op deze manier in hokjes te plaatsen, krijgt een huis dat er is ter bevordering van de gemeenschapszin iets krampachtigs en onnatuurlijks. Dit terwijl de praktijk laat zien dat dat dit vaak op een natuurlijke wijze al gebeurd. Zie bijvoorbeeld het buurthuis in de Molukse wijk, waar jaarlijks de Pasar Maluku gehouden wordt en verschillende verenigingen en organisaties vanuit de hele stad vrijwillig uithielpen.
Last
Daarnaast komt het ‘welkom voelen’ bij bijvoorbeeld rolstoelgebruikers veelal aan op het verbeteren van de toegankelijkheid. Als je decennialang niet investeert in de gemeenschapshuizen, is het buitengewoon ongepast dat nu als een gebrek te kwalificeren en neer te leggen bij de vrijwillige besturen. Terwijl de gemeente zelf, neem als voorbeeld het oude Stadhuis en vrijwel de hele binnenstad, ondermaats levert op het gebied van toegankelijkheid. Voor de vrijwillige besturen betekent deze registratie nóg een administratieve last erbij. De gemeente zegt daarvoor oog te hebben, maar zegt vervolgens ook dat de gesprekken hierover nog moeten plaatsvinden.
Focus
Een gemeente met een bureaucratisch imago dat eerst een administratieve last oplegt om vervolgens pas te kijken hoe dat in de praktijk zou moeten, schept geen vertrouwen. Het voorstel rept überhaupt geen enkel woord over de regeldruk verminderen. Het investeren in de gemeenschapshuizen hoeft geen hogere wiskunde te zijn. Als gemeenschapshuizen gemoderniseerd worden en dusaantrekkelijker zijn, zal dat automatisch en op een natuurlijke wijze meerdere mensen en groepen aantrekken. Zeker als de vrijwillige besturen geholpen worden met de exploitatie, zodat ze zich weer volledig kunnen focussen op hun maatschappelijke functie.
Gemeenschapszin
Bij de paar gemeenschapshuizen die getransformeerd moeten gaan worden naar de Huizen van de Wijk, gaat de gemeente nog verder qua eisenpakket. Allereerst moeten deze Huizen van de Wijk landen in de buurten met de meest kwetsbare inwoners. Daarbij lijkt de nadruk vooral te liggen op de economische positie van inwoners. Ongelijk investeren voor gelijke kansen is daarbij het uitgangspunt. Een uitgangspunt dat bij dit onderwerp niet per se logisch lijkt. De economische positie van inwoners zegt namelijk niet per se iets over de gemeenschapszin in een buurt.
Generaliseren
In volksbuurten, waar mensen het niet zo breed hebben, zit men bijvoorbeeld vaker voor de deur, loopt men makkelijker bij elkaar naar binnen en helpt men elkaar makkelijker uit. Terwijl een rijkere, oudere dame in bijvoorbeeld een buurt als Sint Pieter zich heel eenzaam kan voelen. Dat is ook het grote risico wanneer we buurten gaan generaliseren. Buurten zijn o.a. door gemeentelijk woonbeleid dat differentiatie (het mixen van verschillende type woningen en inkomensgrenzen) hanteert gelaagd.
Kostenbesparing
De stille hoop van de gemeente is dat deze Huizen van de Wijk eerstelijnszorgvragen gaan overnemen en dat dit uiteindelijk tot minder indicaties en dus kosten gaat leiden. Zo staat er in de inleiding van het voorstel: ‘Door het versterken van buurtverbindingen en het bevorderen van welzijn, kunnen sociale ontmoetingsplekken een waardevolle rol spelen in het beheersbaar houden van zorg- en ondersteuningskosten op de lange termijn.’ Dit leest niet als een overheid die dienend is aan de samenleving en investeert in een sociale basisinfrastructuur, maar als een samenleving die moet dienen als een instrument om de gemeentelijke financiën in toom te houden. Sterke gemeenschappen kunnen inderdaad veel zelf oplossen of nóg beter voorkomen. Niet alles hoeft op het bordje van de overheid te komen. Maar als je in de inleiding al refereert naar een mogelijke kostenbesparing, na tientallen jaren niet geïnvesteerd te hebben en de regeldruk hebt laten toenemen, getuigt dat van weinig reflecterend vermogen.
Geen bezieling
Daarnaast klopt het synoniem ‘super-gemeenschapshuis’ voor de Huizen van de Wijk toch niet helemaal. Dat ze supergroot gaan worden misschien wel, maar dat ze gedragen zullen worden door de gemeenschap niet. Wat deze Huizen van de Wijk beogen is een verdere professionalisering van de gemeenschapshuizen. De huizen moeten naast een ontmoetingsplek ook fungeren als een huis voor cursussen en informatiebijeenkomsten, een wijkservicepunt en verschillende maatschappelijke en eerstelijns organisaties. Het is prima om dit soort zaken te bundelen in één huis om zodoende de exploitatiekosten gezamenlijk te dragen. Maar wat niet de bedoeling kan zijn, is dat professionele organisaties een gemeenschapshuis gaan overnemen of zelfs gaan runnen. Het risico is namelijk dat dit straks gaat leiden tot mooie, grote gebouwen maar waar geen bezieling in zit. Gemeenschapshuizen worden op deze manier getransformeerd naar een professioneel zorghuis, dat de burger vooral als een kwetsbaar wezen ziet dat geholpen en ondersteund moet worden. Maar een gemeenschapshuis is een plek dat gedragen wordt door de gemeenschap zelf en waar alle lagen in de samenleving samenkomen, zonder dat Vadertje Staat daar bepaalde voorwaarden aan verbindt.
Te veel gevraagd
Het voorstel stelt dat de transformatie van een gemeenschapshuis naar een Huis van de Wijk een proces is dat veel vraagt van een bestuur en dat de coördinatie en exploitatie ervan ook door een professionele organisatie uitgevoerd kan worden. Het feit dat dit benoemd wordt, geeft al aan welke kant het opgaat. Dat dit te veel gevraagd is voor vrijwillige besturen, is zeer aannemelijk gezien zij jarenlang overvraagd zijn en mede hierdoor steeds minder vrijwilligers te porren zijn voor het besturen van een gemeenschapshuis.
Wrang
Als we dan kijken naar de miljoeneninvestering en hoe die begroot is, gaat het meeste geld in deze Huizen van de Wijk zitten. Waar er zo’n vier van moeten komen in de stad. Daar zal straks structureel zo’n 2,1 miljoen ter beschikking voor zijn. Als een gemeenschapshuis niet wil transformeren en liever een ‘gewoon’ gemeenschapshuis blijft is daar ‘slechts’ structureel +/- 2,5 ton ter beschikking voor. Voor uw beeld: de keuken in gemeenschapshuis Aen de Wan in Heer vernieuwen, kostte al ongeveer een ton. We begrijpen dat niet alle gemeenschapshuizen opgeknapt hoeven en kunnen worden, en dat dat ook niet allemaal tegelijkertijd gaat. Maar het voelt wrang dat de gemeente het gros van het geld wil steken in deze Huizen van de Wijk, die als een soort vooruitgeschoven gemeentelijke loketten moeten gaan fungeren.
Het voorstel is voorlopig uitgesteld en hopelijk leidt dit uitstel tot een nieuw, beter voorstel dat recht doet aan alle inwoners van Maastricht.
Gabriëlle Heine, CDA

