Doorgaan naar artikel

De Maastrichtse Napoleon

Napoleon Bonaparte, door Jean Auguste Dominique Ingres geschilderd als eerste consul van de Franse Republiek. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Inhoudsopgave

Op 30 juli 1803 arriveerde Napoleon Bonaparte in Maastricht, de hoofdstad van het Département de la Meuse-Inférieure (Nedermaas), een departement binnen de Franse Republiek. Maastricht was op dat moment dus een echte Franse stad. Twee dagen na zijn aankomst zou Napoleon de stad weer verlaten. Hij was toen nog geen keizer. Op 2 december 1804 zou hij zichzelf in de Notre-Dame van Parijs tot keizer kronen.

Zijn bezoek aan Maastricht legde hij af in zijn hoedanigheid van eerste consul van de Franse Republiek, een positie die hij had verkregen dankzij een staatsgreep. De 33-jarige Napoleon werd tijdens zijn bezoek vergezeld door onder meer zijn echtgenote, de 40-jarige Joséphine de Beauharnais, en zijn stiefzoon, de 21-jarige Eugène de Beauharnais.

Een inspectiereis naar Maastricht
Voordat Napoleon in Maastricht arriveerde, had hij Boulogne-sur-Mer, Calais, Duinkerken, Nieuwpoort, Oostende, Cadzand, Vlissingen, Antwerpen en Brussel bezocht. Vanuit Brussel was hij naar Maastricht gereisd. Het bezoek aan Maastricht maakte onderdeel uit van een algemene inspectiereis door Noord-West-Frankrijk en de departementen die in 1795 door Frankrijk waren geannexeerd. De reden van deze inspectiereis was dat Engeland op 18 mei 1803 de oorlog had verklaard aan Frankrijk. Napoleon wilde kunnen vaststellen dat de Franse Republiek sterk genoeg zou zijn om zich te kunnen weren tegen een Engelse inval. De reis werd daarom ook wel de ‘voyage anglais’ genoemd.

In de serie Maaslandse Monografieën verscheen in 2019 de uitgave ‘Charles Roemers (1748-1838). Een Maaslandse regent in roerige tijden’, geschreven door Lambert Jacobs. In dit boek wordt het bezoek van Napoleon aan Maastricht op gedetailleerde wijze beschreven. De lezers van De Nieuwe Ster wil ik een aantal fragmenten uit deze beschrijving niet onthouden: Het gezelschap werd bij aankomst in Maastricht om 5 uur ’s avonds ontvangen door de departementale en stedelijke autoriteiten. In een open rijtuig ging men vervolgens door versierde straten naar het logeeradres de prefectuur, de voormalige woning van de militaire gouverneur van de vesting Maastricht in de BouillonstraatDiezelfde avond nog bezocht Napoleon te paard de verdedigingswerken van de stad, maar van een bezoek aan de schouwburg waar voor hem een ereloge was ingericht voor het bijwonen van de komische opera “La belle Arsène” had hij afgezien, tot grote teleurstelling van de volle zaal.

De volgende dag werden autoriteiten en hoogwaardigheidsbekleders door de Eerste Consul ontvangen. (…) Vervolgens werd op het Vrijthof een defilé gehouden en inspecteerde de Eerste Consul zijn troepen, dat wil zeggen de in Maastricht aanwezige soldaten, zijn lijfwacht en de door de burgerij gevormde eregardes te voet en te paard. Een uit Roermond afkomstige muziekband van 22 mannen, gekleed in de stijl van de Mamelukken en zich noemend “les amateurs de la musique Turque de Ruremonde” luisterde de plechtigheid op en kreeg veel bijval. Daarna ging Napoleon opnieuw de verdedigingswerken rond de stad inspecteren en bezocht hij het gangenstelsel in de Sint Pietersberg. Joséphine maakte een rijtoer door de stad langs de verschillende “transparents”. Dit waren afbeeldingen op geolied papier, die verlicht werden door erachter aangebrachte lampen.

Een geboorte in de Muntstraat
Uit alles blijkt dat de stad Maastricht het de eerste consul van de Franse Republiek naar de zin wilde maken. Op de dag dat Napoleon en zijn entourage in Maastricht arriveerden, 30 juli 1803, was eerder die dag in de Muntstraat een jongetje geboren. Zijn ouders vermoedden waarschijnlijk dat Maastricht nog heel lang een Franse stad zou blijven, en dachten aan de toekomst van hun zoon. Toen de vader van het jongetje zich twee dagen na de geboorte meldde op het stadhuis om aangifte te doen van de geboorte, noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand in de geboorteakte dat de vader aan het kind de namen Napoleon Pierre Chrétien had gegeven. In die periode was Frans de officiële taal in Maastricht. Om die reden werden alle namen in de geboorteakte vertaald naar het Frans. De ouders werden Théodore Henri Janssen en Anne Catherine Martens genoemd. Vader Janssen was “marchand” (koopman) van beroep.

Overigens is het een fabeltje dat Napoleon de burgerlijke stand heeft bedacht en ingevoerd. Toen in 1796 in Maastricht de burgerlijke stand werd ingevoerd door de Fransen, was Napoleon nog lang niet aan de macht. In Frankrijk werd de burgerlijke stand zelfs al in 1792 ingevoerd. Hopelijk zullen de lezers van De Nieuwe Ster dit fabeltje nooit meer verder vertellen na het lezen van dit verhaal. 

Een huwelijk in Geertruidenberg
De Maastrichtse Napoleon bleek in het jaar 1825 in Geertruidenberg te wonen, terwijl zijn ouders in ’s-Hertogenbosch woonachtig waren. Op 24 november van dat jaar trouwde hij in Geertruidenberg met de daar geboren en ook woonachtige Anna Catharina Koene, dochter van de directeur van de “brievenposterij”. Vader en zoon Janssen waren op dat moment allebei wijnhandelaar van beroep. In de huwelijksakte werd de bruidegom aangeduid als Napoleon Pieter Christiaan Janssen, zoon van Theodorus Hendrik Janssen en Anna Catharina Martens.

Nadat het echtpaar Janssen-Koene in Geertruidenberg en Bergen op Zoom had gewoond, vond de verhuizing naar Maastricht plaats. Op 24 oktober 1839 beviel Anna Catharina Koene in Maastricht van een zoon. Het gezin was toen woonachtig in de Bredestraat. Vader Janssen was werkzaam als ambtenaar bij de posterijen. 

Op 20 augustus 1878 overleed de Maastrichtse Napoleon. Ondanks dat hij al vijfenzeventig jaar oud was, was hij nog steeds werkzaam. Volgens zijn overlijdensakte was hij “commies eerste klasse bij de Nederlandsche posterijen” en woonachtig op de Looiersgracht.

Vanaf de Ezelmarkt kijken we de Looiersgracht (links) in. In deze straat woonde de Maastrichtse Napoleon toen hij in 1878 overleed. De foto werd gemaakt in 1962. Beeld: beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, documentnummer 72.776

Een zevende zoon in de Rechtstraat
Ongetwijfeld zullen in Frankrijk en in de door Frankrijk geannexeerde gebieden meerdere kinderen zijn vernoemd naar Napoleon. Het was niet ongebruikelijk om een kind te vernoemen naar een staatshoofd. Een katholiek gebruik was bijvoorbeeld om de zevende zoon in het gezin te vernoemen naar de Franse koning Lodewijk IX (1214-1270), die bekend is geworden als Lodewijk de Heilige. In 1226, toen Lodewijk pas twaalf jaar oud was, werd hij al koning van Frankrijk. In 1297 werd hij heilig verklaard door paus Bonifatius VIII. Het katholieke gebruik om de zevende zoon te vernoemen naar de Franse koning, kwam uit Frankrijk en verspreidde zich naar het noorden. Ook in Maastricht werden zevende zonen vernoemd naar Lodewijk de Heilige. Op 15 oktober 1878 beviel Maria Hubertina Catharina van den Boorn, de echtgenote van de herbergier en winkelier Jan Laurens Cremers, van een zoon. In de periode 1863-1878 had zij tien keer in het kraambed gelegen. Dit tiende en laatste kind was tevens haar zevende zoon. De ouders van de nieuwe Maastrichtenaar besloten aan te sluiten bij het katholieke gebruik rondom de zevende zoon. Het jongetje kreeg om die reden de voornamen Johannes Ludovicus, met als roepnaam Louis. 

Jan Laurens Cremers en Maria Hubertina Catharina van den Boorn waren na hun huwelijk in 1862 gaan wonen in een huis dat op de hoek van de Rechtstraat en de Hoogbrugstraat lag. Tegenwoordig is dit huis bekend als Rechtstraat 93. Het gezin Cremers had het volledige pand in gebruik, inclusief de kant die aan de Hoogbrugstraat ligt. Vader Cremers dreef in het pand een herberg en winkel. Alle kinderen van het echtpaar werden op dit adres geboren.

Rechts op de hoek met de Hoogbrugstraat ligt het pand Rechtstraat 93. In dit pand, inclusief het deel dat in de Hoogbrugstraat ligt, woonde in de periode 1862-1896 het echtpaar Jan Laurens Cremers en Maria Hubertina Catharina van den Boorn. Hier werd in 1878 de zevende zoon geboren. De foto werd gemaakt in 1957. In de deuropening staat de bekende Theo Menten (de Vogel), die daar toen café hield. Beeld: beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, documentnummer 52.009

De naam Ludovicus wordt voorgezet
Louis Cremers, de zevende zoon, werd verliefd op de Sint Pieterse Maria Catharina Isabella Hubertina Jongen (roepnaam: Annette). Op 7 februari 1902 trouwden Louis en Annette in de toenmalige gemeente Sint Pieter. Net zoals haar schoonmoeder zou Annette aan tien kinderen het leven schenken. Zeven jongens en drie meisjes werden geboren. Mijn oma Hélène Hubertine Catherine Cremers was het zevende kind en de eerste dochter. Op 18 december 1913, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, werd mijn oma geboren in het Belgische Visé. Van de tien kinderen van mijn overgrootouders zouden negen kinderen zelf kinderen krijgen. Acht van die kinderen zouden een zoon een roepnaam geven die afgeleid was van de naam Ludovicus, namelijk Lou (Loe), Louis en Ludy. Dankzij het feit dat mijn overgrootvader Louis Cremers de zevende zoon was, en zijn ouders graag aansloten bij het katholieke gebruik, leeft de naam Ludovicus tot in deze tijd voort. Ook mijn vader is vernoemd naar zijn opa, en draagt de naam Ludovicus (Ludy).

Een koninklijke afstamming
Wat de ouders van mijn overgrootvader Louis Cremers niet wisten toen ze hun zevende zoon vernoemden naar de Franse koning Lodewijk de Heilige, was dat hun zoon via zijn vader een nakomeling was van de koning naar wie hij vernoemd werd. De familie Cremers kwam uit Nuth. De hiervoor genoemde herbergier en winkelier Jan Laurens Cremers, mijn betovergrootvader, werd op 17 februari 1832 geboren in het gehucht Hunnecum, dat onder Nuth viel. Zijn vader Jan Pieter Cremers was koopman in granen. Eén van de voorvaderen van mijn betovergrootvader heette Peter Cremers. Peter werd op 26 september 1645 in de kerk van Nuth gedoopt als zoon van Reinier Cremers en Catharina Meijs. Op 15 januari 1679 trouwde hij in Nuth met Itgen Smeets, dochter van Giel Smeets en Mechtildis Brants. Via een bastaardtak stamt Mechtildis Brants af van de heren van Hoensbroek, en op die wijze is zij ook een nakomeling van onder meer de middeleeuwse koningen van Frankrijk, Engeland, Polen, Hongarije, Duitsland, Aragon en Castilië, en van onder meer de graven en hertogen van Holland, Brabant, Gelre, Vlaanderen en Henegouwen.

Koning Lodewijk IX van Frankrijk, bijgenaamd de Heilige. Omstreeks 1585-1590 werd dit portret geschilderd door de schilder El Greco. Toen het portret werd vervaardigd, was de koning al meer dan 300 jaar overleden. Beeld: Musée du Louvre

Via zijn verre voorouders stamt mijn betovergrootvader Jan Laurens Cremers dus ook af van de Franse koning Lodewijk de Heilige. Lodewijk overleed in 1270 aan de gevolgen van scheurbuik toen hij tijdens de Achtste Kruistocht voor de stadswallen van de stad Tunis (tegenwoordig de hoofdstad van Tunesië) stond. Hij werd op de Franse troon opgevolgd door zijn zoon Filips III, eveneens een voorvader van mijn betovergrootvader Jan Laurens Cremers.

Gratis nieuwsbrief, niks meer missen
Wilt u ook van maandag tot en met zaterdag vóór 6.00 uur het laatste nieuws over Maastricht in uw mailbox? Meld u dan gratis aan voor de nieuwbrief van De Nieuwe Ster. Meer dan 20.000 trouwe lezers gingen u al voor. Het enige wat wij van u vragen

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden