Inhoudsopgave
Dit jaar viert N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg (beter bekend als WML) haar honderdjarig bestaan. WML ontstond in 1973 door een fusie van de provinciale waterleidingmaatschappijen voor Zuid-Limburg (opgericht in 1925) en die van Noord- en Midden-Limburg. Op de website van WML is te lezen dat op 3 juli 1925 in Maastricht het eerste team startte met één directeur, vier administratieve medewerkers, één opzichter-tekenaar, één opzichter-bedrijfsleider en drie fitters.
Voordat die waterleidingbedrijven werden opgericht, werd in Limburg het water door inwoners zelf opgepompt vanuit een waterput. Ook werd regen- en rivierwater gebruikt voor consumptie. Met name in de steden was dat water vaak vervuild. Schoon drinkwater was in feite luxe. Nadat diverse cholera-epidemieën veel slachtoffers hadden gemaakt, werd het belang van schoon drinkwater duidelijk. Het gevolg was dat in Limburg de eerste stedelijke drinkwaterbedrijven werden opgericht in Maastricht (1887) en Heerlen (1889). Ook in de achttiende eeuw was men actief bezig met drinkwatervoorziening. Zo ging het Maastrichtse stadsbestuur in 1752 een overeenkomst aan met notaris Adam Matthias Ruijters. Ik neem de lezer weer graag mee op een tijdreis.

De Varkensmarkt
Notaris Adam Matthias Ruijters woonde in een huis op de Boschstraat. Bij zijn huis hoorde een tuin die aan de Varkensmarkt lag, naast een gang die vanuit de Varkensmarkt naar de Boschstraat liep. In 1919 werd de naam Varkensmarkt gewijzigd naar Sint Antoniusplein. Die naamswijziging vond plaats op verzoek van de Zusters van het Arme Kind Jezus, die hier een school en pensionaat hadden en vonden dat de oorspronkelijke naam schadelijk was voor hun reputatie. Na de renovatie van het Boschstraatkwartier verdween dit plein.
In de tuin van notaris Ruijters bevond zich een waterput. Het stadsbestuur was met de notaris overeengekomen om deze waterput te delen met de inwoners van de stad. Aan notaris Johan Guichard werd opdracht gegeven om een akte op stellen waarin de overeenkomst werd vastgelegd. Op 6 oktober 1752 werd deze akte ondertekend. Op kosten van de stad Maastricht zou in de waterput van notaris Ruijters een pijp worden geplaatst. Deze pijp zou dan naar de Varkensmarkt worden geleid en worden aangesloten op een waterpomp op de Varkensmarkt. Op die manier konden alle inwoners van de stad dagelijks water uit die pomp halen. Tevens werd overeengekomen dat de waterput vanaf dat moment gedeelde eigendom zou zijn van notaris Ruijters en de stad Maastricht. Overigens ontving de notaris geen vergoeding van de stad voor het gedeeltelijk afstaan van zijn waterput.

Een waterput in Wyck
In hetzelfde jaar dat notaris Ruijters zijn waterput ter beschikking stelde van de stad Maastricht, sloten twee Maastrichtenaren een akkoord over een gemeenschappelijke waterput die zich bevond voor hun huizen in Wyck. Het waren Willem Gilissen en de koperslager Josephus Gerardus Cammelin. Zij deelden een waterput die inmiddels bouwvallig was geworden en vernieuwd moest worden. Zij waren samen tot de conclusie gekomen dat het beter zou zijn als zij ieder voor privégebruik een eigen waterpomp zouden realiseren. De twee heren maakten een afspraak met notaris Hubert Nolens, die aan de slag ging met het optellen van een akte. Die akte werd op 11 mei 1752 ondertekend. De kosten voor het dichtmaken en verwijderen van de bouwvallige waterput zouden volledig voor rekening van Willem Gilissen komen. Ook het realiseren van de twee waterpompen zou door Willem betaald worden. In de te verwijderen waterput zou een loden pijp aangelegd worden die vervolgens op de twee waterpompen zou worden aangesloten. Ook moest Willem zorgen voor een stenen bak en een afdakje boven de waterpompen. De kosten van een toekomstige opening van de put om deze te reinigen, zouden echter altijd gedeeld worden.
