Inhoudsopgave
Afgelopen week was de Waalse kerk, gelegen in de Sint Pieterstraat, weer in het nieuws. Al eerder werd bekend gemaakt dat er aanvullend nog 1,4 miljoen euro nodig is om de renovatie van het kerkgebouw af te kunnen ronden. Tijdens de raadsvergadering afgelopen week werd door meerdere partijen in dit kader de vraag opgeworpen of de gemeente moet opdraaien voor de kosten van herbestemming van de vele kerken in de stad, zo blijkt uit een nieuwsbericht van De Nieuwe Ster.
Door een tweetal politieke partijen werd tijdens die raadsvergadering de opmerking gemaakt dat de kerken in Maastricht allemaal eigendom zijn van het bisdom, en dat dan ook de vraag gesteld zou moeten worden of het bisdom niet zelf moet opdraaien voor de kosten van deze kerken. Buiten het feit dat Rooms-Katholieke kerkgebouwen over het algemeen eigendom zijn van de parochie zelf, is de Waalse kerk niet eens een Rooms-Katholieke kerk. Het bisdom zou dus zelfs geen eigenaar kunnen zijn. Afgelopen maandagavond verzorgde ik voor de kring Maastricht van het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) een lezing waarbij de Waalse kerk in Maastricht ook aan de orde kwam. Reis je met me mee naar de achttiende eeuw?
Verborgen Vrouwen van Limburg
Een Waalse kerk is een calvinistische kerk in de Nederlanden, waarvan de lidmaten (Waals hervormden) oorspronkelijk uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk stammen. Binnen de kerk is de voertaal Frans. Het voor veel Maastrichtenaren herkenbare kerkgebouw in de Sint Pieterstraat werd in 1733 in gebruik genomen. Sinds een aantal jaren is het monumentale kerkgebouw eigendom van Stichting Waalse Kerk Maastricht, een stichting die zich onder meer ten doel heeft gesteld om dit voor de geschiedenis van Maastricht belangrijke gebouw te restaureren en in stand te houden. Meer informatie kun je lezen op de website van de stichting.
Tijdens mijn lezing voor het LGOG vertelde ik over de gezusters Marie Joseph Desart en Beatrix Desart, twee pittige dames in het achttiende-eeuwse Maastricht. Hoewel ik maandag vooral aandacht besteedde aan Beatrix Desart en haar stormachtige huwelijk met de bakkerszoon Joannes Bovera, werd ik aan het einde van de avond geprikkeld om de komende tijd toch eens wat meer onderzoek te doen naar haar oudere zus Marie Joseph Desart. Dit kwam onder meer omdat ik na mijn lezing in gesprek kwam met Suzanne Bogman, die leiding geeft aan het publicatieproject Verborgen Vrouwen van Limburg. Was Marie Joseph Desart wellicht zo’n ‘verborgen’ vrouw? Ze had in ieder geval een opmerkelijk leven in de vestingstad Maastricht.

De Stokstraat
Voordat ik verder ga met mijn onderzoek naar Marie Joseph Desart, wil ik de lezers van De Nieuwe Ster alvast een beetje kennis laten maken met deze achttiende-eeuwse dame. Marie Joseph Desart werd gedoopt in Lixhe op 18 maart 1716. Haar ouders François Desart en Catharina Henket woonden in het gehucht Nivelle. Ik kwam Marie Joseph en haar drie jaar jongere zus Beatrix op het spoor omdat mijn oma Hélène Vrancken-Cremers een nakomelinge is van hun oudere zus Ida Desart, gehuwd met Simon Degeer. En terwijl Ida, Simon en hun nakomelingen in de achttiende eeuw op en in de nabijheid van de Sint Pietersberg woonden, leefden Marie Joseph en haar nakomelingen in die achttiende eeuw in de grote stad Maastricht. Op 21 september 1739 trouwde Marie Joseph op drieëntwintigjarige leeftijd in Lanaye met de bijna dertigjarige Maastrichtse schipperszoon Bartholomeus Joseph Wouters. Het echtpaar ging in de Stokstraat wonen, in die tijd een levendige straat waar veel handelaren en bierbrouwers woonden. Met het geld dat verdiend werd, werden prachtige huizen in de straat gebouwd.

Een jonge weduwe
In de periode 1741-1745 lieten Bartholomeus Joseph Wouters en Marie Joseph Desart vier kinderen dopen in de Sint Nicolaaskerk, gelegen links van de Onze Lieve Vrouwekerk. Twee van deze vier kinderen zouden op zeer jonge leeftijd komen te overlijden.
Op 24 februari 1743 zat Bartholomeus Joseph Wouters samen met zijn bejaarde vader Lambricht Wouters aan tafel bij notaris Ludovicus Burtin. Omdat Lambricht al oud was, wilde hij zijn schippersbedrijf overdragen aan zijn zoon. De koopprijs voor de schepen, ankers, touwen en alle andere benodigdheden voor het bedrijf bedroeg in totaal 4.000 gulden. Bartholomeus Joseph Wouters en zijn echtgenote moesten hun (schoon)vader bovendien kost en inwoning geven voor de rest van zijn leven.
Zeven maanden na de geboorte van het jongste kind overleed Bartholomeus Joseph Wouters, slechts zesendertig jaar oud. Op 27 december 1745 vond zijn uitvaart plaats. Hij kreeg een graf in de Sint Nicolaaskerk. Marie Joseph Desart bleef als negentwintigjarige weduwe achter met twee jonge kinderen.

Een nieuwe romance
Eind 1746 moet Marie Joseph een romantische relatie hebben gekregen met een straatgenoot, de schipperszoon Jan Demeuse. Jan woonde met zijn ouders en broers en zussen in het huis Den Grooten Hollandsen Tuijn in de Stokstraat. Eind augustus 1747 beviel Marie Joseph van een jongetje dat op 30 augustus in de Sint Nicolaaskerk werd gedoopt. Marie Joseph noemde tijdens de bevalling Jan Demeuse als de vader van het kind. Omdat de vader van Jan Arnold heette, kreeg het zoontje van Marie Joseph en Jan de naam Arnold.
Het zou nog tot 23 maart 1749 duren voordat Marie Joseph en Jan met elkaar trouwden. Dit huwelijk vond plaats in de Waalse kerk. Jan en zijn familie behoorden namelijk tot de Waals Hervormde Gemeente van Maastricht. In 1748 had Marie Joseph als weduwe nog voor 5.820 gulden een groot huis in de Stokstraat gekocht. Dit huis droeg de naam De Roode Poort. In de periode 1750-1757 lieten Jan Demeuse en Marie Joseph Desart nog vijf kinderen dopen in de Waalse kerk. Ondanks dat Marie Joseph Rooms-Katholiek was, ging haar kinderen dus behoren tot de Waals Hervormde Gemeente van Maastricht.
Waarom trouwde Marie Joseph pas ruim anderhalf jaar na de geboorte van haar zoontje Arnold met diens vader? Het kan te maken met het verschil in geloof, maar een verklaring kan ook zijn dat Marie Joseph als weduwe zo lang als mogelijk wilde blijven genieten van haar zelfstandige bestaan. In die tijd was het namelijk zo dat vrouwen handelingsonbekwaam werden zodra ze trouwden. Uitsluitend ongetrouwde vrouwen en weduwen konden zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Marie Joseph had het schippersbedrijf van haar overleden echtgenoot voortgezet en was ook koopvrouw in onder meer steenkolen en kalk geworden. Aan haar onafhankelijkheid was ze waarschijnlijk gewend geraakt. Die juridische zelfstandigheid verloor ze toen ze op 23 maart 1749 hertrouwde met Jan Demeuse.

Een tweevoudig weduwe
Bijna veertien jaar na het sluiten van haar tweede huwelijk werd Marie Joseph Desart voor de tweede keer weduwe. Op 7 januari 1763 overleed Jan Demeuse. Drie dagen later kreeg hij een graf in de Waalse kerk. Hij was toen schipper en koopman. Als weduwe bleef Marie Joseph niet stil zitten. Regelmatig trad zij op als geldschietster voor mensen die behoefte hadden aan geld. Zo leende zij in 1782 500 gulden uit aan de pastoor van Stevensweert.
Op 26 augustus 1788 werd Marie Joseph begraven in de Sint Nicolaaskerk. Slechts één dag na de uitvaart zaten haar (schoon)kinderen aan tafel bij notaris Joannes Franciscus Habets. Dochter Maria Catharina Demeuse, koopvrouw in steenkolen, nam het ouderlijk huis in de Stokstraat over en kocht de andere erfgenamen uit.

Het Generaalshuis
Op 11 april 1802 zou Maria Isabella Adelaïde Lijsens, een zestienjarige kleindochter van Marie Joseph Desart en Jan Demeuse, in Maastricht in het huwelijk treden met de drieëntwintigjarige Andreas Dominicus Franciscus Silverijser, een kleinzoon van Beatrix Desart, de jongere zus van Marie Joseph. Een andere kleindochter van Jan en Marie Joseph, Maria Josephina Isabella Lijsens, trouwde op 21 januari 1804 in Maastricht met Petrus de Ceuleneer, een zoon van de rijke grootgrondbezitter Petrus Franciscus de Ceuleneer, handelaar in tabak en meekrap. Deze laatste had in 1803 het leegstaande Wittevrouwenklooster aan het Vrijthof gekocht. Hij liet het klooster gedeeltelijk slopen om het pand te laten bouwen dat we tegenwoordig kennen als het Generaalshuis. Het gebouw kreeg deze naam omdat baron Dibbets het in 1825 kocht.
Over Marie Joseph Desart, haar twee echtgenoten en haar kinderen en kleinkinderen, valt nog heel wat te ontdekken. Ik blijf onderzoek doen, zodat ik deze Maastrichtenaren uit het duister van het verleden kan halen. Dat hebben ze verdiend.
