Inhoudsopgave
De gemeente Maastricht gaat toch een eigen energiebedrijf oprichten. Dat moet om te beginnen de beschikking krijgen over 29,7 miljoen euro voor de aanleg van een warmtefabriek, een warmte- en koudenet voor Limmel aan de Maas en nog een 4,5 miljoen euro krijgen voor de zogenoemde "onrendabele top". In totaal wordt de raad in januari gevraagd in te stemmen met een investeringkrediet van 34,2 miljoen euro.
Zeer saillant is een opmerking in het voorstel aan de raad: "Er is geen garantie dat de warmtefabriek zelf tijdig een elektriciteitsaansluiting krijgt." De gemeente heeft al in juli 2025 een aanvraag ingediend bij Enexis voor een grote aansluiting voor de nieuw te bouwen warmtefabriek. De lijst met risico's die worden opgesomd is overigens lang. Zo wordt erop gewezen dat als tegelfabrikant Mosa die veel hete warmte gaat leveren zou stoppen, nieuwe miljoeneninvesteringen nodig zijn. Mosa heeft overigens in 2025 geïnvesteerd in een nieuwe oven voor de Vloertegelfabriek die een uitbreiding van de collectie vloertegels mogelijk maakt.
Een eigen warmtebedrijf oprichten maakt het voor de gemeente mogelijk het technische systeem nu groter te maken dan in eerste instantie noodzakelijk, om op termijn uit te kunnen breiden naar bestaande woningen in bijvoorbeeld Limmel. "Een private partij zou het warmte- en koudenet TregaZinkwit aan kunnen leggen en exploiteren, maar die heeft geen prikkel om met het ontwerp voor het warmte- en koudenet rekening te houden met mogelijke uitbreiding."
"Bij de oprichting van het gemeentelijk warmtebedrijf is het van belang dat een flexibele organisatievorm gekozen wordt zodat samenwerking met publieke partijen in de toekomst mogelijk wordt en coöperatieve warmtenetten daar eventueel in opgenomen kunnen worden. De oprichting van een gemeentelijk warmtebedrijf versterkt de publieke regie op een essentiële nutsvoorziening en maakt het mogelijk om de warmtevoorziening structureel te sturen op betaalbaarheid, duurzaamheid en leveringszekerheid. Door een gemeentelijk warmtebedrijf worden de belangrijkste publieke belangen beter geborgd. Een gemeentelijk warmtebedrijf biedt de stabiliteit die nodig is voor investeringen in warmte- (en koude) infrastructuur met een looptijd van meerdere decennia."
Toch ziet de gemeente ook nog veel risico's: "Het oprichten van een gemeentelijk warmtebedrijf brengt financiële, juridische en operationele risico's van het warmtenet met zich mee. Risico's met betrekking tot de afhankelijkheid van de warmtebronnen, complexiteit van de ondergrond en – techniek, afstemming tussen stakeholders en tegenvallers in de kostenraming komen geheel voor rekening van de gemeente. Ook kan de strategische koers van een gemeentelijk warmtebedrijf mogelijk moeilijker vastgehouden worden bij wisselende coalities."
De gemeente rekende in september nog uit dat er 27,4 miljoen euro en een onrendabele top van 3,5 miljoen euro zou zijn: totaal 30,9 miljoen. Toen werd wel nog rekening gehouden met een enorme bandbreedte van 50%, zowel naar beneden als naar boven. Nu ligt er dus een preciezere berekening van de kosten: 34,2 miljoen euro. Maar ook die houdt nog rekening met een bandbreedte van min twintig tot plus dertig procent. De benodigde investering kan dus nog ruim over de 40 miljoen euro gaan.
Zoals al de hele tijd in dit dossier het geval is, zit er ook nu weer een enorme tijdsdruk op de besluitvorming in de raad. "De aanbesteding ondergrondse infrastructuur voor TregaZinkwit is in oktober 2025 gepubliceerd. Voor februari moet de gemeente de inschrijvers op de aanbesteding laten weten of ze rekening moeten houden met het warmtenet.
De raad werd in september gevraagd in te stemmen met een principe-besluit om dat warmte- en koudenet aan te leggen: dat duldde toen geen uitstel omdat de aanbesteding in oktober in de markt gezet moest worden, volgens de gemeente. Diverse raadsleden reageerden geïrriteerd dat alles met "stoom en kokend water" geregeld moet worden. Wethouder John Aarts legde de raad uit dat die altijd nog "nee" zou kunnen zeggen tegen de investering die nu gevraagd wordt.
De woningen voor de nieuwbouw TregaZinkwit kunnen met de oprichting van een eigen warmtebedrijf en de aanleg van een warmte- en koudenet worden gebouwd zonder dat dit vertraging oploopt door de krapte op het elektriciteitsnet, omdat voor het warmte- en koudenet minder elektriciteit nodig is dan voor individuele lucht/water warmtepompen. TregaZinkwit krijgt hiermee een energiezuinig en toekomstbestendig systeem voor verwarming en koeling. De warmte komt van de restwarmte uit de Mosa Vloertegelfabriek. Het gezuiverde water van de rioolwaterzuivering in Limmel is de reservebron en zorgt in de zomer voor koeling.





