Doorgaan naar artikel
Frans Konings | * 26 oktober 1944 Maastricht + 12 maart 2025 Maastricht

Inhoudsopgave

Lambert moest twee keer kijken voordat hij zijn broer Frans herkende, afgelopen carnaval bij Café De Pieter. Was hij vorig jaar nog verkleed als een Franse gendarme, dit jaar had Frans zijn gezicht donker geschminkt en droeg hij een driedelig wit kostuum met een steek op zijn hoofd. Op het laatste moment de verkleedkist op zolder ingedoken en aangetrokken waar hij zin in had; zo deed hij dat.

Door Karlijn van der Graaf

Zoals elk jaar was dochter Yashmine ook van de partij. Échte vastelaovesvierders, zelfs nu Frans intussen tachtig was. Tot het overlijden in 2019 van zijn vrouw Miep, struinden ze die drie dagen met hun drieën door de straten van Maastricht. Miep kon maanden bezig zijn met haar pekske. De voorpret was voor haar de helft van de lol. Plezier uit het leven halen was sowieso hun gezamenlijke instelling. Niet voor niets staat op Frans’ gedachteniskaart de tekst: ‘Je kunt alleen tijd verliezen als je vergeet ervan te genieten’. 

Gesoigneerd
‘Tijd’ kan als een doorlopend thema in zijn leven gezien worden. Zo was Frans onder andere bij de tijd, met zijn kennis van de actualiteit en modieuze kledingstijl. Zijn vriend Guus van Rooy kreeg met regelmaat van diens vrouw te horen dat hij een voorbeeld zou moeten nemen aan Frans qua voorkomen. Goed gekleed, zijn haren halflang en een zware snor. Altijd gesoigneerd, zelfs wanneer hij ging wandelen. Dit tot hilariteit van zijn wandelvrienden, want waar zij kozen voor een functionele outfit om de paden op en de lanen mee in te gaan, ging Frans ook dan gehuld in vlotte kledij. En al liep hij minstens twee keer per week minimaal vijftien kilometer, aan wandelschoenen deed hij niet. Zelfs niet nadat hij meerdere keren viel vanwege te weinig profiel onder zijn schoenen. Frans vond wandelschoenen niet mooi en duur. “Zoevuul cént veur lieleke sjeun!”, zei hij tegen Guus. Het bracht zijn wandelvrienden ertoe om hem bij wijze van grap voor zijn verjaardag een paar wandelschoenen van de kringloopwinkel cadeau te doen, plus een envelop met ingezameld geld voor een heuse wandeloutfit. Guus denkt dat Frans het vertikt heeft om de ‘duiten’ daadwerkelijk aan dit doel uit te geven.  

Rebel
Frans liet zich namelijk niets opdringen, deed de dingen op zijn manier. Dat was niet altijd even handig, zeker niet wanneer anderen bepaalden hoe het eraan toe moest gaan. Aan autoriteit had hij een broertje dood. Frans kwam zichzelf in die zin wel tegen in zijn diensttijd. Een nachtje doorbrengen in de cel vanwege het weigeren van het uitvoeren van een bevel, nam hij op de koop toe: “Iech laot miech neet op de kop zitte door dae!”

De basis voor deze houding werd al in de jeugd gelegd. Het was een ‘rood nest’ waarin hij opgroeide aan de Tongerseweg in Blauwdorp, met een Zeeuwse moeder en Maastrichtse vader. Een arbeidersgezin waar de kinderen op zaterdag gewassen werden in een teil, en later vanaf de tienertijd naar het badhuis op de hoek van de Jekerweg en Calvariestraat gingen. Frans en zijn twee jongere broers Lambert en Sjaak bezochten de ‘Rijksleerschool’ aan de Grote Gracht, een openbare basisschool voor jongens èn meisjes. De Sibema leverde er vanuit de Statensingel dagelijks kleine flesjes melk voor de leerlingen. Naast lezen en schrijven was er aandacht voor handenarbeid, en sport en spel. Het onderwijsaanbod was voor die tijd vooruitstrevend. Zij kwamen in aanraking met andere kinderen van socialisten, maar ook van Joden, communisten en atheïsten. In wezen alle kinderen van ouders die bewust kozen voor een alternatief voor het katholieke onderwijs dat toen in zwang was. Bij de familie Konings werd thuis het Vrije Volk en de VARAgids gelezen, deed men boodschappen bij de Coöp, liepen de verzekeringen bij De Centrale en huurde men een woning bij Beter Wonen. Het leven binnen de socialistische zuil maakte dat de drie jongens Konings met andere zaken vertrouwd raakten dan de meeste kinderen om hen heen. De diversiteit aan achtergronden van kinderen op de lagere school leerde hen dat mensen een verschillende kijk op de wereld kunnen hebben en toch prima samen kunnen werken, en plezier hebben. 

Humor 
Misschien is dat een reden voor de wijze waarop hij anderen in hun waarde liet volgens Guus. Ieder het zijne, daar hield Frans zelf immers ook van. Guus stelt dat al zou iemand enkel in een onderbroek verschijnen, Frans weliswaar eens smakelijk zou lachen maar dat vervolgens zonder meer zou accepteren. Alle soorten, alle maten, hij kon ermee overweg. Dat was ook merkbaar aan zijn rol in gezelschappen waar hij deel van uitmaakte. Naast de eerder genoemde wandelclub en opleiding, speelde hij met twee groepen jeu de boules. Hij was een verbinder en gangmaker, al trad hij niet bewust op de voorgrond. Met een goed getimed grapje en een uitgestreken gezicht verbrak hij stilte, relativeerde hij en kreeg de lachers op zijn hand. Als men in het wandelgezelschap de route niet vond en er irritaties ontstonden, zei Frans bijvoorbeeld dat als iedereen eens goed keek, ze toch duidelijk konden zien dat de bomen langs de weg een beetje naar rechts gebogen stonden en dat zij dus ongetwijfeld díe kant op moesten. 

Groei 
Frans’ eigenzinnigheid was ook van toepassing op praktische zaken. Toen hij samen met Miep en de kinderen Jeffrey en Yashmine een voormalig studentenhuis aan de Heerder Groenweg betrok, moest daar het nodige kluswerk verzet worden. Frans was handig en deed veel zelf, maar een pietje precies was hij niet. Er kwamen de nodige plakbandjes, elastiekjes en touwtjes aan te pas om een en ander te laten functioneren. Zo werkte hij nu eenmaal, al was Miep daar niet altijd even gelukkig mee. 

Hun gezin hadden zijn begin jaren ’70 gesticht. Miep en Frans gingen met hun tijd mee. De kinderen spraken hun ouders aan bij hun voornaam. Er was geen sprake van een traditionele taakverdeling. Frans kookte regelmatig en hoewel het zwaartepunt van de opvoeding van Jeffrey en Yashmine bij Miep lag, hielp Frans naast zijn werk mee met de zorg voor de kinderen en de huishouding. Jaarlijks trokken ze er met de vouwwagen op uit naar Frankrijk. Miep en Frans gingen graag samen op stap, ook toen de kinderen klein waren. Ze bleven zich ontwikkelen, zowel als stel als individueel. Frans volgde opleidingen in de avonduren waardoor hij bij zijn werkgever Feijen Staal Service opklom van bankwerker en lasser tot leidinggevende. Hij waakte ervoor om zich ten opzichte van collega’s niet te laten gelden vanuit hiërarchie, maar vanuit vakkennis. Later ging hij zich verdiepen in uurwerken. Velen wisten de weg naar Frans’ huis te vinden met een losse wijzer of een kapotte gongveer. Tot zijn dood volgde hij een studie op dit vlak in Tongeren, samen met buurman Jules. Bij het repareren van klokken en horloges kon hij de tijd naar zijn hand zetten.

Diepgang   
Frans nam het leven zoals het kwam en maakte plezier waar het kon, maar had tevens een serieuze kant, waarbij hij voer op intuïtie en vol wijsheden zat. Hij was belangstellend naar anderen. Zijn vriend Guus mist momenteel Frans’ herhaaldelijk vragen naar hoe het hem ging. Iets dat zeker sinds het overlijden van zijn dochter erg waardevol voor hem was. Frans kon zich goed verplaatsen in anderen. Hij had zelf ervaren hoe zwaar en verwarrend de periode was toen Miep ziek was en hoe verdrietig de tijd na haar sterven. Na een tijdje krabbelde Frans op en hervond zijn eigen ritme. Zo was het vaste prik om de dag te starten met een wandeling alvorens te ontbijten. De vele activiteiten in clubverband gaven structuur aan de week en maakten dat hij sportief en actief was. Zijn leeftijd was dan ook niet aan zijn fysieke toestand af te zien. Daarnaast ging hij regelmatig de stad in ‘veur ‘e pötsje beer’ met, zoals hij hen noemde, ‘de jongens’. De jongste was overigens 70 jaar oud. 

Wat zègk geer?
Toch had hij één ouderdomskwaal die toe te schrijven is aan het jarenlange werken in de staalfabriek met gehoorschade tot gevolg. Zijn slechthorendheid belemmerde hem wel eens en had als effect dat hij soms een sociale afstand ervoer. Het weerhield hem er echter niet van het leven te leiden zoals hij dat wilde.

Het tikken tot stilstand
Zoals het een carnavalsvierder betaamt, voelde Frans zich niet topfit na drie ‘zwoer meh plezerege daog’. Met Yashmine was hij nog naar het hieringbiete-konzèr geweest en erna deed hij het voor zijn doen even rustig aan. Niemand zag aankomen dat hij heen zou gaan. Volgens zijn broer Lambert stierf Frans een zachte dood: ‘het lempke oetgetrokke in de kop, de weeg aof’. Tot op het laatst genoten, geen tijd verloren. 

Opmerkingen

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden