Inhoudsopgave
Dit is het enige dat telt
Dat iemand meer in je ziet
Dan je wist dat er te zien was
Bovenstaand is een gedicht van de hand van Arthur Japin. Het prijkt op het bidprentje van Ton Hameleers. Voor iedereen die hem gekend heeft, wordt dit ongetwijfeld als toepasselijk gezien voor Ton. Hij zág mensen, en liet hen dat weten en voelen. En zelf werd hij ook graag gezien.
Door: Karlijn van der Graaf
Dat laatste gebeurde vanzelf. Neem een willekeurige groepsfoto waar Ton op staat en de blik van de kijker wordt onmiddellijk naar hem getrokken. Alsof hij extra uitgelicht werd. Hij trok als een magneet mensen naar zich toe, geholpen door zijn kenmerkende rode jas en een flinke dosis charme.
Altijd belangstellend
Zijn zoon vertelt dat een wandelingetje met Ton van het ouderlijk huis aan de Sint Lambertuslaan naar de stad gerust een uur kon duren; hij kwam altijd mensen tegen met wie hij een praatje maakte. Hij kende hun namen, wist waar ze woonden, was op de hoogte van wat hen bezighield. Ton was belangstellend en onthield veel. Of de moeder van een vriend van zijn dochter al ontslagen was uit het ziekenhuis, of er al een nieuwe woning gevonden was voor een oudtante, of een neefje diens examen goed had afgelegd; Ton vroeg het zich af en wilde het antwoord weten. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit betrokkenheid.
Vertrouwen winnen
Zijn vriend Aldert Dreimüller stelt dat die interesse in het wel en wee van mensen Ton een enorm netwerk heeft opgeleverd, gebaseerd op persoonlijk gewonnen vertrouwen. Volgens Aldert was Ton een typische Maastrichtenaar. Hij zegt: “Ga aan de bar zitten in een café en er wordt je een pilsje aangeboden. Het begint met weggeven, met vertrouwen. Ton was ook zo; open, vriendelijk, energie aan anderen schenkend.” Zijn dochter herkent de open houding, maar met zijn zielenroerselen liep hij niet te koop. Zelfs het gemis van zijn vrouw Ada, na haar overlijden eind 2023, hield hij voor zichzelf.
Minderbedeelden
Hij had vooral oog voor andermans belangen. Daar maakte hij zich vervolgens hard voor. Ad Van Iterson schrijft in een column in Dagblad De Limburger in 2019 over hun beider werkzaamheden voor Universiteitsblad Observant “dat het blad in elkaar werd gezet door één echte journalist, en een zwerm universiteitsmedewerkers die stukjes schrijven erbij deden. Het Maastrichtse geluid in die zwerm werd voortgebracht door Ton Hameleers, die zelfs een tweede hobby had: de sociaaldemocratie, en ik. Gelachen man!”. En inderdaad: Ton zette zijn pen en de lokale politiek in om zijn punt te maken. Meestal betrof dat het opkomen voor minderbedeelden en het streven naar een gelijkwaardige behandeling voor eenieder. Serieuze zaken, al was de humor nooit ver te zoeken.
De slimste thuis
Zelf was hij van eenvoudige komaf, en dankbaar voor de kansen die hem ten deel waren gevallen. Daar deed Ton graag iets voor terug. Hij beschouwde het als een voorrecht dat hij aan de universiteit van Leuven had kunnen studeren. Hoewel hij zijn academische titel niet voerde, was hij er trots op. Zijn broer Kor hoorde via via dat Ton met een pilsje op in De Tribunal verteld had dat hij toch wel de slimste van de zeven kinderen thuis was. Kor kon er wel om lachen: “Ton had niet door dat wij net zo slim zijn, en ik liet hem maar in die waan.” De broers en zussen zijn gesteld op elkaar, en Ton was de gangmaker van de familie. Hij organiseerde jaarlijkse bijeenkomsten; een gezellig samenzijn waar volgens Kor niemand aan de kant stond, en allen samen één waren. Dat was hen thuis ook zo voorgedaan. Hun vader, geboren in Oud-Vroenhoven, trouwde als beroepsmilitair in Nederlands-Indië een Surinaamse vrouw. Na de geboorte van hun eerste zoon vestigden zij zich in Maastricht. Hier werden nog zes kinderen geboren, Ton als eerste. De kinderen groeiden op in Heugemerveld. Ondanks een oorlogstrauma van vader (vanwege de Japanse bezetting van Oost-Indië) en het zich moeten aanpassen van moeder, was het een warm, hecht gezin. Hoewel er weinig middelen voorhanden waren, kon er altijd een bordje eten bijgezet worden voor een onverwachte gast.
Zorg dat je gastvrij bent
Ton bracht dat zijn eigen drie kinderen ook bij: zorg dat je gastvrij bent, bereid wat meer eten dan je nodig hebt. Hij en zijn vrouw Ada, met wie hij meer dan vijftig jaar een gelukkig huwelijk deelde, hadden hun deur openstaan voor wie honger had of een slaapplek zocht. Zo namen zij een zwangere jonge vrouw in huis die Ton had leren kennen tijdens zijn werk bij het Krisisopvangcentrum. Meerdere kinderen draaiden op gezette tijden mee in hun gezin, bijvoorbeeld om de taal of cultuur te leren. Hun eigen kinderen groeiden op in vrolijkheid en in liefde, zonder voorwaarden. Vrienden kwamen graag over de vloer, en Ton vond dat heerlijk; een huis vol mensen. Als het om keuzes voor hun toekomst ging, dan hield hij zijn kinderen drie vragen voor: 1. Vind ik het leuk? 2. Heb ik er de capaciteiten voor? En 3. Kan ik ervan leven? Precies in die volgorde.
Naast zijn baan bij de universiteit en later bij Vesteda en Trajekt, was hij actief binnen de volkshuisvesting, in het maatschappelijk werk en de PvdA. Meestal als bestuurslid, maar Ton stak ook in praktisch opzicht de handen uit de mouwen. Sponsors zoeken voor carnavalscafé RAMA, schrijven voor het Jaarboek Maastricht, canvassen voor de partij: hij was erbij. Zijn uitgebreide netwerk kwam vaak van pas; men gunde hem veel.
Stemmenkanon
Wat de politiek betreft was Ton een waar stemmenkanon, en dat als lijstduwer. Mensen stemden op hém, hun ‘Tonnie’. Hij had hun vertrouwen en was geliefd. Ton maakte zich sterk voor vrouwenrechten. Toen hij zelf niet meer meedeed aan de verkiezingen, riep hij op tot het stemmen op een vrouw. Hij was voorstander van een gelijke verdeling van mannen en vrouwen op posities. Thuis gaven Ada en hij elkaar ruimte voor eigen invulling. Aangezien Ton veel buitenshuis verbleef, kwam de opvoeding van de kinderen vooral op haar neer. Daar baalde Ada wel eens van. In dat opzicht was er toch een wat traditionelere rolverdeling.
Wars van arrogantie
Op zondagen nam hij echter de kinderen op sleeptouw, zodat Ada tijd voor zichzelf had. Ton nam hen dan mee naar zijn voetbalwedstrijden. Hij was een begenadigd dribbelaar. Op zijn CV zette hij onder de categorie ‘Activiteiten’ achter het jaar 1975: ‘Voetbalclub Don Bosco werd kampioen en er waren 5000 toeschouwers’. Dat hij zelf op het veld had gestaan in die memorabele wedstrijd, schreef Ton er niet bij. Zoals vaker liet hij zich niet voorstaan op zijn wapenfeiten, maar hij wilde ergens ook wel graag dat het opgemerkt werd. Wars van arrogantie, maar niet bescheiden. Na een kort ziekbed overleed Ton hartje zomer aan een hartaanval, bijgestaan door zijn familie en vrienden.
Bijzondere aanleiding
Het was de 18-jarige zoon van de schrijfster van dit stuk die de suggestie deed om een In Memoriam te schrijven over Ton Hameleers. Hij kent hem van SC Jekerdal, waar Ton als voormalig voorzitter tot zijn dood toegangskaartjes verkocht en na thuiswedstrijden het eerste elftal in de kleedkamer bezocht om een pilsje mee te drinken. Ton gaf iedere speler dan een hand, en de jonge mannen wisten zich gezien. Andersom blijkt dat net zo te zijn geweest, en zovelen met hen.