Doorgaan naar artikel

Maria Philippens werd ‘beswangert’ op vette donderdag

Zicht op Sint Pieter en de Maas, gezien vanuit het noorden. De tekening werd in 1826 gemaakt door Gerrit Lamberts. Beeld: Rijksmuseum

Inhoudsopgave

Buitenechtelijk geboren kinderen, vroeger vaak bastaarden genoemd, zijn van alle tijden en komen voor in alle rangen en standen. De verwekkers zijn veelal anoniem de geschiedenis ingegaan, tenzij bijvoorbeeld een ijverige vroedvrouw tijdens de bevalling de naam van de vader aan de vrouw in barensnood wist te ontfutselen én de pastoor die naam vervolgens ook vermeldde in de doopinschrijving.

Als de moeder tijdens de bevalling niet bereid was de identiteit van de vader te onthullen, blijf je als genealoog zitten met een onvoldaan gevoel. Maar een genealoog die in de periode van het ancien régime (de tijd vóór de komst van de Fransen in 1794) verder wil kijken dan een doopregister, zal versteld staan van al hetgeen notariële akten uit het duister van het verleden kunnen halen. Niet alleen kunnen notariële akten het masker van een verwekker laten zakken, ook kunnen die akten ervoor zorgen dat de omstandigheden rondom de verwekking onthuld worden. Deze keer maken we een tijdreis naar het jaar 1740. Europa stond toen aan de vooravond van een verschrikkelijke oorlog, de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). 

Een dienstmeid uit Neerharen
In de kerk van Sint Pieter vond op 31 oktober 1740 het doopsel plaats van een onwettig kind dat de naam Maria kreeg. De moeder was Maria Philippens. In de doopinschrijving is vermeld dat de moeder afkomstig was uit Neerharen en dat zij een dienstmeid in Sint Pieter was. Een vader wordt niet genoemd. Als het archief van de Maastrichtse notaris Franciscus Dominicus Janssens niet bewaard was gebleven, dan had ik nooit het verhaal achter de zwangerschap van Maria kunnen reconstrueren. Op zaterdag 27 augustus 1740, ruim twee maanden vóór haar bevalling zat Maria Philippens aan tafel bij de notaris, die op dat moment zitting hield in het huis van Joannes Rosier. Uit de akte van notaris Philippens blijkt ook dat Maria afkomstig was uit Neerharen en dat zij dienstmeid was in Sint Pieter. Volgens de akte zou zij negentien jaar oud zijn, maar in werkelijkheid was ze twintig. Ze werd namelijk op 11 mei 1720 in Neerharen gedoopt als dochter van Leonardus Philippens en Joanna Maria van der Meeren.

Een detail van een Franse militaire kaart uit 1748 waarop Neerharen en omgeving te zien is. Maria Philippens werd in 1720 geboren in Neerharen. Beeld: Beeldbank Bibliothèque Nationale de France

‘Vleeschelijck geconverseert’
Aan notaris Janssens verklaarde Maria dat het haar ter ore was gekomen dat Hendrick Gerarts, een dienstknecht die ook in Sint Pieter woonde, zo brutaal was geweest om een dag later, zondag 28 augustus, zijn voorgenomen huwelijk met Anna Hendrix uit de Groenstraat (de tegenwoordige Burgemeester Ceulenstraat) de eerste keer te laten afkondigen in de kerk van Sint Pieter. Als je in die tijd wilde trouwen moest het voorgenomen huwelijk eerst drie zondagen achter elkaar worden afgekondigd in de kerk. Dit waren de zogenaamde roepen. Eventuele bezwaren tegen het huwelijk konden dan kenbaar worden gemaakt. Notaris Janssens kreeg van Maria te horen dat zij zes maanden eerder ‘beswangert’ was geworden door Hendrick, en dat zij en Hendrick dikwijls ‘vleeschelijck geconverseert’ (geslachtsgemeenschap) hadden. Zij had dit uit een menselijke zwakheid gedaan omdat Hendrick haar met zijn ‘schoone belofften’ had overtuigd met haar te zullen trouwen.

In de akte van notaris Janssens werd een opsomming gedaan van diverse momenten dat Hendrick en Maria intiem met elkaar waren geweest. Maria wist zelfs te vertellen wanneer zij zwanger was geraakt, namelijk op ‘vetten donderdagh’. Vette donderdag is de laatste donderdag voor de vastentijd. Vastenavond viel in het schrikkeljaar 1740 op dinsdag 1 maart, zodat die vette donderdag viel op donderdag 25 februari. Het moment van verwekking stemt dus overeen met de mededeling van Maria dat zij zes maanden zwanger was toen ze bij notaris Janssens aan tafel zat. Echter, omdat het kind op 31 oktober werd gedoopt moet sprake zijn geweest van een te vroeg geboren kind, of van een vergissing aan de zijde van Maria. In de akte verklaarde Maria dat zij en Hendrick ook na de verwekking op vette donderdag intieme momenten met elkaar hadden gehad. Ook na Pasen hadden zij ‘vleeschelijck geconverseert’. In 1740 viel Pasen op zondag 17 april. Maria en Hendrick hadden dus langere tijd omgang met elkaar gehad.

In 1559 schilderde Pieter Bruegel de Oude het schilderij dat later De strijd tussen Vasten en Vastenavond zou worden genoemd. Maria Philippens verklaarde dat zij zwanger was geraakt op vette donderdag, de laatste donderdag voor de vastentijd. Beeld: Beeldbank Kunsthistorisches Museum Wien

De familie Moermans als ‘reddende engel’
Maria wilde dat notaris Janssens zich naar de pastoor van Sint Pieter zou begeven om de roepen van het voorgenomen huwelijk van Hendrick te verbieden. Om een en andere kracht bij te zetten verklaarde Maria ook nog dat zij zowel vóór als na de verwekking van haar kind met niemand anders dan met Hendrick ‘vleeschelijk geconverseert’te hebben. Het op 31 oktober 1740 gedoopte meisje werd reeds zeven dagen later, op 7 november, begraven. En dat laatste feit zal de reden zijn geweest dat Maria op 4 december 1740 weer aan tafel zat met notaris Janssens, die op dat moment aanwezig was in het huis van Willem Moermans. Notaris Janssens nam in zijn akte op dat Maria Hendrick ontsloeg van alle trouwbeloften aan haar gedaan. Jan Hendrix, de vader van Anna Hendrix, de nieuwe verloofde van Hendrick Gerarts, was op dat moment ook aanwezig in het huis van Willem Moermans. Willem had namelijk diverse onkosten van Maria Philippens betaald, en Jan Hendrix beloofde die aan Willem Moermans terug te betalen. Op 22 januari 1741 werd vervolgens in de kerk van Sint Pieter het huwelijk ingezegend tussen Hendrick Gerarts en Anna Hendrix.

Hoe liep het verder af met Maria Philippens, de in de steek gelaten dienstmeid? Op 15 juli 1750, zij was toen dertig jaar oud, trouwde zij in de kerk van Sint Pieter met de tweeëndertigjarige Sint Pieternaar Arnoldus Moermans, die drie jaar eerder weduwnaar van Petronella Hamelers was geworden. Arnoldus was een jongere broer van de hiervoor genoemde Willem Moermans, die in 1740 de onkosten van Maria Philippens had betaald. In de periode 1751-1762 lieten Arnoldus en Maria negen kinderen dopen in de kerk van Sint Pieter. Arnoldus en Maria werden de voorouders van vele Sint Pieternaren.

Een met ChatGPT gemaakte afbeelding van een huwelijksinzegening in de achttiende eeuw. Maria Philippens trouwde in 1750 in de kerk van Sint Pieter met de weduwnaar Arnoldus Moermans.

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden