Doorgaan naar artikel

Op de Grote Gracht sneuvelden de ramen

Een fantasierijke afbeelding van het Franse beleg van Maastricht in 1748, gemaakt met ChatGPT. Tijdens dit beleg zouden de ramen met het familiewapen van de familie Schaepen, aanwezig in een huis op de Grote Gracht, zijn gesneuveld.

Inhoudsopgave

In de zeventiende en achttiende eeuw kende Maastricht diverse families waarbinnen het notarisambt erg geliefd was. Eén van die families was de familie Schaepen. In 1751, toen de hoogtijdagen van deze notarisdynastie voorbij waren, en geen enkel lid van de familie nog het notarisambt bekleedde, bleek het noodzakelijk te zijn om over bewijsstukken te kunnen beschikken met betrekking tot het door de familie gevoerde familiewapen. De gebroeders Arnoud Hendrick Tackoen, lid van de Soevereine Raad van Roermond, en Godefroid Gaspar Tackoen, advocaat van de Grote Raad van Mechelen, gingen op zoek naar getuigen die bereid waren bij een notaris een verklaring af te leggen over het wapen van de familie Schaepen. We reizen vandaag weer terug naar de achttiende eeuw.

Een achttiende-eeuws notariskantoor. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Een Maastrichtse notarisdynastie
De gebroeders Tackoen waren zonen van Anna Adriana Schaepen. Hun moeder was een dochter van Hendrick Michiel Schaepen (notaris in de periode1669-1703), een kleindochter van Hendrick Schaepen (notaris in de periode 1652-1676), een achterkleindochter van Gerard Pamel (notaris in de periode 1609-1637), een zus van Godefridus Schaepen (notaris in de periode 1700-1737) en een nicht (oomzegster) van Reinier Schaepen (notaris in de periode 1682-1717). Anna Adriana Schaepen kwam dus niet zomaar uit de eerste de beste familie.

Op 4 februari 1751 bracht de vierenzestigjarige Anna van Gulpen, weduwe van notaris Godefridus Schaepen, en daarmee dus een aangetrouwde tante van de gebroeders Tackoen, een bezoek aan de Maastrichtse notaris Adamus Matthias Ruijters. Haar echtgenoot Godefridus Schaepen was niet enkel notaris geweest. Hij had een lange reeks van functies bekleed. Zo was hij gezworen raad van Maastricht geweest, evenals stadhouder van het Luiks Hooggerecht in Maastricht, schout van Eben en Emael, schepen en griffier van Mopertingen en schepen van Neerharen, Vlijtingen, Heer en Hees. Over belangenverstrengeling gesproken. Op verzoek van de gebroeders Tackoen legde hun tante een verklaring af over het wapen van de familie Schaepen. Bij de akte die notaris Ruijters die dag passeerde, hoort een bijlage, namelijk een tekening van het familiewapen.

Over die tekening verklaarde Anna van Gulpen dat deze overeenstemde met het familiewapen dat haar overleden echtgenoot altijd had gevoerd. Wie de tekening heeft gemaakt, dat wordt niet vermeld. Van haar echtgenoot en diens bloedverwanten had Anna altijd gehoord dat dit wapen sinds mensenheugenis publiekelijk en ongestoord was gevoerd door de familie. Ook verklaarde Anna dat het familiewapen geschilderd was geweest op diverse ramen in het huis dat afkomstig was uit de nalatenschap van haar schoonouders. Dit huis, gelegen op de Grote Gracht, was ook een reeks van jaren door Anna van Gulpen en haar echtgenoot Godefridus Schaepen bewoond geweest. 

Een tekening van het wapen van de Maastrichtse notarisfamilie Schaepen, als bijlage gevoegd bij een akte van notaris Adamus Matthias Ruijters van 4 februari 1751. Bron: Archief van de Maastrichtse notarissen, berustende bij het Historisch Centrum Limburg (HCL)

Het beleg van 1748
Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) had de Franse koning Lodewijk XV zijn zinnen gezet op Maastricht. Op 9 april 1748 begon de belegering van de stad, en binnen één week was het de Fransen gelukt om Maastricht volledig te omsingelen en af te sluiten van de buitenwereld. Vanaf 21 april werd de stad gebombardeerd, en uiteindelijk volgde op 7 mei de officiële capitulatie. Uit de akte van notaris Ruijters blijkt dat het huis op de Grote Gracht, waarin zich de ramen met het familiewapen bevonden, zwaar was getroffen tijdens de bombardementen in 1748. Hierdoor waren de ramen gesneuveld, en konden deze niet meer bekeken worden. In de akte waarin Anna van Gulpen haar verklaring aflegde, verscheen ook de zesenzeventigjarige Maria Schaepen. Maria was een zus van Godefridus Schaepen, en daarmee dus ook een tante van de gebroeders Tackoen. Maria was een kloosterzuster in het Wittevrouwenklooster, destijds gelegen aan het Vrijthof. Maria Schaepen legde dezelfde verklaring af als haar schoonzus Anna van Gulpen.

Een dag nadat Anna van Gulpen en Maria Schaepen notaris Ruijters hadden bezocht, verschenen nog twee andere getuigen op het kantoor van de notaris. Het waren de priester Petrus van Heijlerhoff, de toenmalige eigenaar van het huis op de Grote Gracht, en Joannes Breuls. De moeder van priester Van Heijlerhoff had het huis twaalf à dertien jaar geleden gekocht, en door haar overlijden was hij nu eigenaar geworden. De ramen, met daarop geschilderd het wapen van de familie Schaepen, waren hem bekend, maar ook hij verklaarde dat die tijdens het beleg van 1748 waren gesneuveld. Joannes Breuls had het huis op de Grote Gracht vaak bezocht in de tijd dat Godefridus Schaepen er nog woonde. Ook hij kon zich die ramen nog goed herinneren. 

Het Wittevrouwenklooster aan het Vrijthof in Maastricht, in 1670 getekend door Valentijn Klotz. In dit klooster verbleef Maria Schaepen, die op 4 februari 1751 een verklaring aflegde over het wapen van haar familie. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Een keizersnede
De vraag die de beide akten van notaris Ruijters opwerpen, is: wat was het doel van deze akten? Als het betreffende wapen al sinds mensenheugenis werd gebruikt door de familie, hoe kan het dan zijn dat er in 1751 geen zegels meer te vinden waren? De leden van de familie Schaepen werden bovendien vooral begraven in kerken en kloosters. Waren in 1751 geen grafstenen meer aanwezig waarop het familiewapen was afgebeeld? Waren de ramen het enige bewijs? Het zet je aan het denken. Probeerden de gebroeders Tackoen hun moederlijke afstamming op te poetsen? In 1696 was dat ook al eens gedaan toen de hiervoor genoemde kloosterzuster Maria Schaepen haar intrede deed in het Wittevrouwenklooster. Zij diende toen te beschikken over documenten waaruit bleek dat zij uit een familie kwam met een groots en onberispelijk verleden. Meerdere Maastrichtenaren legden op 22 november 1696 ten overstaan van notaris Veusens verklaringen af over alle functies die de voorouders van de aanstaande kloosterzuster hadden vervuld. In de akte werd zelfs vermeld dat haar overgrootvader Hendrick Schaepen (geboren omstreeks 1585), die schout van Rijckholt was geweest, uit het lichaam van zijn moeder was gesneden. Ondanks dat de moeder in kwestie de bevalling ongetwijfeld niet zal hebben overleefd, zorgde een voorvader die met behulp van een keizersnede ter wereld was gekomen blijkbaar voor glorie en glans voor de familie Schaepen.

Een vijftiende-eeuwse houtgravure van een kind dat uit het lichaam van de stervende moeder wordt gehaald via een keizersnede. Aan het einde van de zestiende eeuw kwam een voorvader van de familie Schaepen ter wereld via een keizersnede, zo werd in 1696 verklaard bij notaris Veusens. Beeld: Wellcome Collection

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden