Doorgaan naar artikel

Zoeken naar ‘echte’ geschiedenis Maastricht

Het wapenschild van de Sociëteit van Suriname. De in Maastricht woonachtige ronselaar Christiaen Ernst moest in Maastricht op zoek gaan naar mannen die naar de kolonie Suriname wilden verhuizen. Beeld: Rijksmuseum

Inhoudsopgave

In 2017 werd het Archief van de Amsterdamse Notarissen opgenomen in het Memory of the World Register van UNESCO. Daarmee werden de Amsterdamse notariële akten uit de periode 1578-1915 bestempeld tot werelderfgoed. Een groot deel van dit archief omvat de periode van de Gouden Eeuw. Miljoenen overeenkomsten, verklaringen en testamenten van kooplieden en scheeps­eigenaren vertellen het verhaal van de ontwikkeling van Amsterdam tot wereldhandelsmacht.

Weliswaar is Maastricht nooit een wereldhandelsmacht geweest, maar toch mag de historische waarde van het archief van de Maastrichtse notarissen niet onderschat worden. Dit archief verdient het om veel meer aandacht te krijgen. Wanneer komt het moment dat alle Maastrichtse notariële akten gaan ‘praten’? Pas dan leren we de ‘echte’ geschiedenis van Maastricht kennen.

Geroddel bij de notaris
Sinds een aantal jaren bestudeer ik de notariële akten van Maastrichtse notarissen die in de zeventiende en achttiende eeuw in functie waren. Die akten berusten bij het Historisch Centrum Limburg (HCL) in de Sint Pieterstraat. De inhoud van Maastrichtse notariële akten uit de zeventiende en achttiende eeuw kan vaak bijzonder verrassend zijn. In die periode werden notarissen niet uitsluitend bezocht voor een hypotheekakte, een testament of een schenkingsakte. Als je was uitgescholden in het openbaar, of als een roddel over je werd verspreid, dan schakelde je de notaris in om je eer te laten herstellen. Was je getuige geweest van een ruzie in een herberg of van een andere gebeurtenis, dan was de kans aanwezig dat je verzocht werd om je getuigenis bij de notaris te laten vastleggen. Het gevolg was dat op Maastrichtse notariskantoren heel veel geroddeld werd. In Maastricht was het ook zeer gebruikelijk dat je voor het verhuren en huren van een huis naar de notaris stapte om de afspraken zwart op wit te laten zetten. Als iemand kwam te overlijden, dan werd vaak een beschrijving opgemaakt van alles dat zich in het sterfhuis bevond. Had je een koe of paard verkocht? Ook dan was de bemoeienis van een notaris niet ongebruikelijk. Veel handelstransacties, zoals bestellingen van militaire uitrustingen voor de vele soldaten in de stad, werden ook vastgelegd in een notariële akte. Vele geloofszaken waren eveneens onderwerp van gesprek aan tafel bij de notaris. In de zeventiende en achttiende eeuw was de notaris niet weg te denken uit de Maastrichtse samenleving. 

De daken van het kasteel van Neercanne
Omdat het Maastrichtse notariaat zo sterk ontwikkeld was, kan aan de hand van de inhoud van die talloze notariële akten een bijzondere stadsgeschiedenis worden geschreven. Niet enkel de geschiedenis van de inwoners krijgt meer kleur door het bestaan van notariële akten, ook de geschiedenis van huizen en andere gebouwen in de stad en omgeving kan gereconstrueerd worden aan de hand van feiten die de notaris zwart op wit zette. De werkzaamheden rondom verbouwing of afbraak en herbouw van huizen lieten Maastrichtenaren het liefst vastleggen bij de notaris. Zo zaten op 8 juni 1719 de meesterschrijnwerker Pieter Moors en de koopman Laurentius Crets aan tafel bij notaris Leonard Thielen. Pieter zou zorgdragen voor de afbraak van een huis van Laurentius in de Nieuwstraat, waarna door Pieter een nieuw huis gebouwd zou worden. Alle afspraken over de afwerking van het nieuwe huis werden door de notaris keurig genoteerd. Op 27 juli 1732 ontving notaris Ludovicus Burtin bezoek van Frederick Carel baron de Dopff, heer van Neercanne. De vader van deze baron was de militaire gouverneur van Maastricht geweest. Van zijn vader had Frederick Carel het kasteel van Neercanne geërfd. De baron ging die dag met de meesterleiendekker Joannes Janssen een aanneemovereenkomst aan met betrekking tot het onderhoud en de reparatie van de daken van kasteel Neercanne.

Kasteel Neercanne, gefotografeerd in 1951. Het kasteel was toen nog in verval. Beeld: beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Bezwaren tegen huwelijken
Anno 2025 kun je je er niets bij voorstellen dat je familieleden officieel een voorgenomen huwelijk kunnen tegenhouden. In vroeger tijden was dat wel anders. Wie dat onder meer ondervond was de Maastrichtenaar Bernardus Solders. Hij had zich verloofd met Anna Maria Cheneux, en inmiddels was het voorgenomen huwelijk ook reeds bekend gemaakt in de kerk. Zijn voogd Joannes Lenaers en zijn zwager Dominicus Beauduin hadden echter bezwaar gemaakt. Op 24 en 25 april 1753 bezocht notaris Hubert Nolens op verzoek van Bernardus Solders diens voogd en zwager om te vragen waarom zij het niet eens waren met het huwelijk. Hun antwoord was dat Bernardus niet eens in staat was om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor zijn verloofde en de kinderen die uit hun huwelijk zouden worden geboren. Of het huwelijk uiteindelijk toch tot stand kwam, heb ik niet onderzocht. 

Nadat de op de Boschstraat woonachtige notaris Wijnand Kicken in september 1737 weduwnaar was geworden van Anna Bruijsterbos, zus van notaris Henricus Bruijsterbos, viel hij al vrij snel voor de charmes van een nieuwe vrouw. Hij verloofde zich ook met haar. Dankzij een akte van notaris Ludovicus Burtin van 15 februari 1738 weten we dat deze verloving voor een familieruzie zorgde. De broer van Wijnand, de in Scharn gevestigde notaris Christiaen Kicken, was het namelijk niet eens met de keuze van zijn broer. Wijnand was namelijk gevallen voor de charmes van een buitenechtelijk geboren vrouw, dochter van Margaretha Vliex. Ondanks dat Christiaen zijn broer had laten weten dat hij het niet eens was met dit huwelijk, de verloofde was ongetwijfeld beneden de stand van de familie Kicken, was het voorgenomen huwelijk toch al aangekondigd door de pastoor van de Sint Catharinakerk. Christiaen stuurde daarop notaris Burtin naar de pastoor, met het verzoek het huwelijk niet te laten doorgaan. De pastoor antwoordde de notaris dat hij zich niet bezig kon houden met familieruzies, en dat het huwelijk dus door kon gaan. Uiteindelijk kwam er geen huwelijk met de buitenechtelijk geboren dame. Wijnand hertrouwde namelijk met Joanna Cotshuijsen.

Slavernij en koloniale aangelegenheden
Ook in de Maastrichtse notariële akten tref je sporen aan van de handel in tot slaaf gemaakte mensen. In de verzameling akten van notaris Jacobus à Cruce bevinden zich twee akten (12 december 1682 en 3 april 1683) waaruit blijkt dat de Maastrichtenaar Dionisius Nijpels geld te vorderen had van de in Maaseik geboren Reijnaldos de la Haije, die woonachtig was in het Spaanse Cádiz. Dionisius had namelijk in april 1682 aan Reijnaldos ‘een swart slaefien’verkocht. De koopprijs was nog steeds niet betaald. Dionisius gaf aan een gevolmachtigde in Cádiz opdracht de ‘swarten jongen slaeve’ in beslag te nemen en openbaar te verkopen in Cádiz. Uit de akte blijkt dat Dionisius het jongetje in november 1681 had gekocht in de Sahara, en daarna had laten invoeren in Cádiz. Reijnaldos snelde zich vanuit Cádiz naar Maastricht om orde op zaken te stellen. Hij beloofde de koopprijs alsnog te betalen. En tot zekerheid voor die betaling gaf hij zijn bezittingen in Maaseik als onderpand. 

Zicht op de havenstad Cádiz (1578), gelegen in Zuidwest-Spanje. In 1680 werd Cádiz de officiële haven voor de handel op Amerika. In Cádiz bevond zich ‘een swart slaefien’, eigendom van de Maastrichtenaar Dionisius Nijpels. In 1682 verkocht hij dit jongetje aan Reijnaldos de la Haije. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Dankzij diverse notariële akten uit 1777 en 1778 ontdekte ik dat de in Maastricht woonachtige Christiaen Ernst in dienst was van de in 1683 opgerichte Sociëteit van Suriname. Deze sociëteit was eigenaresse van de kolonie Suriname. Christiaen moest in Maastricht op zoek gaan naar mannen die wilden verhuizen naar Suriname. Hij was dus een ronselaar. Mannen werden vaak eerst dronken gevoerd in een herberg, waarna ze een document onder hun neus kregen geduwd. Voordat ze het wisten waren ze aan boord van een schip richting Suriname. 

Goede Tijden, Slechte Tijden
De lezers van De Nieuwe Ster die denken dat notariële akten saai zijn, komen vast en zeker bedrogen uit als ze erachter komen dat je in die akten verhalen kunt terugvinden die zelfs niet bedacht kunnen worden door de scriptschrijvers van Goede Tijden, Slechte Tijden. Op 7 maart 1750 verklaarde de Maastrichtse koopvrouw Beatrix Desart aan tafel bij notaris Johan Guichard dat zij aanwezig was geweest in een huis waar in een achterkamer een jonge vrouw in het kraambed lag met een pasgeboren meisje. De vrouw heette Nieske, en toen Beatrix vroeg wie de vader van het kind was, antwoordde Nieske dat de pastoor van Gorsleeuw (Gors-Opleeuw, een deelgemeente van Tongeren-Borgloon) het kind had verwekt. Uit een akte die op 20 september 1732 werd opgemaakt door notaris Ludovicus Burtin blijkt dat een geruchtenstroom op gang was gekomen over het feit dat pastoor Egidius Roijen van Amby tijdens zijn studententijd in Luik een kind verwekt zou hebben.

De hiervoor genoemde koopvrouw Beatrix Desart en haar echtgenoot Joannes Bovera hadden een zeer stormachtig huwelijk. Jarenlang sleepten zij vrienden en bekenden naar verschillende Maastrichtse notarissen om getuigenissen over en tegen elkaar te verzamelen. Uit een akte die notaris Hubert Nolens op 17 oktober 1757 opmaakte, blijkt dat de echtgenoot van Beatrix Maastrichtenaren omkocht om te verklaren dat Beatrix hem probeerde te vergiftigen met behulp van spiegelglas (kwik). Zelfs de weduwe van notaris Jacob Thielen, die op de Grote Gracht woonde, probeerde Joannes Bovera te helpen om Beatrix in een kwaad daglicht te stellen.

In 1735 vreesde de operateur Gamba Curta concurrentie. Een operateur was een soort rondreizend genezer die medische ingrepen uitvoerde zonder arts te zijn. In Eijsden was namelijk een zekere Gilbert opgedoken, die ook operateur was. Gilbert droeg een zwart kleed, een hoed met een zilveren band alsmede een wit onderhemd gemaakt van bombazijn, en versierd met witte franjes. Gilbert had in Eijsden verteld dat hij in Maastricht als operateur theatershows wilde organiseren, in navolging van zijn shows in Luik. Gamba Curta kwam in verzet en trommelde een getuige op om een slechte ‘recensie’ over Gilbert af te geven. Op 25 mei 1735 nam notaris Guillaume Caris de verklaring op van de in Eijsden woonachtige Gertrudis Mertens. Gamba Curta en Gilbert zullen ongetwijfeld kwakzalvers zijn geweest.

Een kwakzalver, omstreeks 1650-1660 geschilderd door Jan Steen. Gamba Curta was een kwakzalver, en voelde in 1735 de concurrentie van een andere kwakzalver. Beeld: Rijksmuseum

‘Votskont’
Notariële akten leveren ook veel kennis op over scheldwoorden die in de achttiende eeuw werden gebruikt. Anna Catharina Feltens kreeg op vrijdagavond 13 december 1776 op straat te horen: ‘Dou bist de grootste louder van Maestricht’. Op 16 december schakelde ze notaris Crahaij in omdat ze vond dat haar eer geschonden was. Mechtelt Walraven, weduwe van Willem Schrinemeeckers, werd op 15 mei 1740 op Sint Pieter uitgescholden voor ‘uijtgenaijde hoer’. Ook zij liet het er niet bij zitten. Drie dagen later meldde notaris Franciscus Dominicus Janssens zich bij de weduwe van Christiaen Nelissen, de vrouw die Mechtelt had uitgescholden. 

Uit diverse akten die op 17 mei 1755 werden opgemaakt door notaris Frederix blijkt dat Cornelia D’Heur door haar echtgenoot Lambert Janssen slecht werd behandeld en vaak werd uitgescholden. Lambert schreeuwde dan onder meer ‘dou canailje’ (gespuis), ‘dou teef’‘dou toeij’ en ‘dou louder’.

Op 24 april 1783 onstond in het vleeshuis een ruzie tussen Gertrudis Dubien en Servaas Nijst. Servaas schold Gertrudis daarbij uit voor ‘votskont’. Dankzij een akte van notaris Habets, die een dag later werd opgemaakt, is dit verhaal (en het scheldwoord) niet verloren gegaan. In een akte van notaris Leonard Thielen, opgemaakt op 12 oktober 1719, is te lezen dat procureur Reinier Veugen en de beenhakker Nijst ruzie met elkaar kregen in een huis aan het Vrijthof. Veugen riep daarbij ‘du kromnaes’, waarop Nijst reageerde door Veugen uit te schelden voor ‘hontsvot’.

Gratis nieuwsbrief, niks meer missen
Wilt u ook van maandag tot en met zaterdag vóór 6.30 uur het laatste nieuws over Maastricht in uw mailbox? Meld u dan gratis aan voor de nieuwbrief van De Nieuwe Ster. Meer dan 20.000 trouwe lezers gingen u al voor. Het enige wat wij van u vragen

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden