Inhoudsopgave
De Maastrichtse aanpak van participatie kent fundamentele tegenstrijdigheden tussen ambitie en werkelijkheid. De belangrijkste spanningen zitten in het verschil tussen verwachtingen en mogelijkheden, de vertaling van beleid naar praktijk, de inclusiviteit van het proces en het daadwerkelijk leren van ervaringen.
Wethouder Manon Fokke (PvdA) erkent deze knelpunten en wil de komende jaren investeren in verbetering. Het vertrouwen van inwoners staat evenwel onder druk. De volgende evaluatie, gepland voor 2027, moet uitwijzen of Maastricht de kloof weet te dichten tussen droom en daad.
De gemeente Maastricht heeft de afgelopen jaren fors ingezet op participatie. Inwoners, bedrijven en instellingen zouden, samen met de gemeente, projecten en beleid vormgeven. Uit de eerste tussenevaluatie van het Maastrichtse participatiebeleid, die tijdens de domeinvergadering van dinsdag werd besproken, blijkt dat de praktijk weerbarstiger is dan de mooie ambities doen vermoeden. Tussen droom en daad gaapt een kloof, zo blijkt uit gesprekken met inwoners, ambtenaren, raadsleden en praktijkvoorbeelden. Dat was onder andere ook de strekking van de heer Aussems die sprak namens de werkgroep Vroendaal. Hij betoogde dat in de evaluatie genoemd staat dat er gesproken is met buurtbewoners van Vroendaal, maar dat is volgens Aussems helemaal niet gebeurd.


