Inhoudsopgave
Een derdejaars rechtenstudent heeft een rechtszaak verloren die hij had aangespannen tegen de Universiteit Maastricht. De student verwijt zijn universiteit dat hij minstens een half jaar studievertraging had opgelopen, omdat de UM zijn voorstel voor een afstudeerscriptie met een 2.5 beoordeelde en hij niet mocht beginnen aan het schrijven van dat stuk. Hij eiste voor de rechter een schadevergoeding van dik twaalf mille.
De student en de universiteit hebben samen naar een oplossing gezocht om studievertraging te voorkomen, maar de student wees die voorstellen af.
Opmerkelijk is dat waar de student wijst naar het niet tijdig kunnen beginnen aan zijn scriptie, hij ook nog tal van andere vakken uit zijn studie moest herkansen. Dat ging onder meer om Staats- en bestuursrecht, Goederenrecht, Straf- en Strafprocesrecht, Procesrecht en Grondslagen van het recht. Voor dat vak Grondslagen van het recht was de student ten tijde van de mondelinge behandeling van de rechtszaak nog steeds niet (na vier mogelijkheden daartoe, waarvan hij er twee niet heeft benut door niet te verschijnen) geslaagd.
Kort door de bocht gezegd oordeelt de rechter dat de studievertraging niet exclusief geweten kan worden aan het te laat aan de scriptie kunnen beginnen. Het causale verband ontbreekt. Zelfs al zou hij op tijd begonnen zijn, had hij naar alle waarschijnlijkheid nog steeds studievertraging opgelopen.
De rechter heeft er - afgezien van de vakken die nog allemaal herkanst moeten worden - ook nog eens weinig vertrouwen in dat de scriptie zelf wel probleemloos zou zijn verlopen: "De kantonrechter acht die kans namelijk verwaarloosbaar. Het onderzoeksvoorstel van is aanvankelijk beoordeeld met een 2.5. Na een gesprek met zijn begeleider, is de student slechts in staat gebleken dit cijfer met een half punt te verhogen. Het onderzoeksvoorstel is het fundament van het eindwerkstuk. Alleen al het vervaardigen van een onderzoeksvoorstel kostte hem klaarblijkelijk erg veel moeite. De kantonrechter vindt het dan ook erg onwaarschijnlijk dat hij vervolgens in staat zou zijn geweest tot het opstellen van een eindwerkstuk met een voldoende resultaat.

