Inhoudsopgave
De gemeente Maastricht gaat 1,93 miljoen euro uitgeven aan voorzieningen om in de nachtelijke uren 200 auto's en vrachtwagens tegelijkertijd te kunnen opladen. Dat laden gaat - in overleg met netbeheerder Enexis - gebeuren tussen 00.00 uur en 06.00 uur om zo verdere electriciteitsproblemen en netcongestie te voorkomen. Er is sprake van 'blokstroom'. Maastricht heeft de primeur in Limburg.
Dat meldt wethouder John Aarts aan de gemeenteraad. "Wij starten in het derde kwartaal van 2025 met de aanleg van het laadplein voor circa 200 elektrische voertuigen op het terrein van Stadsbeheer. Deze voorziening maakt het mogelijk om het groeiende elektrische wagenpark adequaat te laden en ondersteunt daarmee de duurzame bedrijfsvoering." Maastricht wil in 2030 alleen nog maar elektrische wagens hebben.
Netcongestie en inzet blokstroom
Door de aanhoudende netcongestie is uitbreiding van de reguliere netcapaciteit vooralsnog niet mogelijk vóór 2034. Om de laadbehoefte toch te kunnen invullen, heeft Stadsbeheer als eerste organisatie in Limburg bij netbeheerder Enexis een aanvraag ingediend voor blokstroom – en deze is inmiddels toegekend.
Blokstroom is een tijdelijke stroomaansluiting die op vooraf bepaalde tijdstippen beschikbaar is. Voor onze locatie betekent dit dat wij tussen 00.00 en 06.00 uur extra stroomcapaciteit tot onze beschikking krijgen. Hiermee kunnen voertuigen ’s nachts worden geladen, zonder overbelasting van het net en zonder gebruik te maken van vervuilende aggregaten.
Aanvullende maatregel: batterijopslag
Ter aanvulling investeert Stadsbeheer in een, op de laadbehoefte gedimensioneerde, batterijopslag. "Deze installatie stelt ons in staat om overdag opgewekte zonne-energie (via de eigen PV-installatie op Ankerkade) op te slaan en deze tijdens de blokstroomuren te benutten. Deze combinatie van eigen opwek, opslag en gereguleerde netstroom draagt bij aan een robuust, duurzaam en toekomstgericht energiesysteem."
Kosten en dekking
De totale investering voor het laadplein bedraagt circa 1,930 miljoen euro en wordt gedekt uit de reserve productiemiddelen. Een groot gedeelte van deze kosten heeft betrekking op het aanleggen van de basisfaciliteiten, waarmee in 2025 wordt gestart. De overige kosten worden geleidelijk de komende jaren gemaakt.
Van onze partner
