Inhoudsopgave
Er was een tijd dat politieke afrekeningen tenminste nog een zekere grandeur hadden. Julius Caesar, omringd door senatoren, keek zijn vriend Brutus in de ogen en stamelde: “Et tu, Brute?” Tegenwoordig volstaat een advies van de lijstadviescommissie van D66. De dolk is vervangen door een persbericht met een mondelinge toelichting van een lokale bestuurder van die partij over teamdynamiek.
OPINIE
In Maastricht voltrok zich deze week een koningsdrama binnen D66. Wethouder Johan Pas – jarenlang boegbeeld van de partij, en de eerste D66’er ooit die 140 miljoen voor nieuwe scholen wist te regelen – bleek niet meer welkom op de kieslijst. De partij stuurde een keurig persbericht, waarin zijn naam niet eens werd genoemd. Dat is de nieuwe digitale doodsteek: alsof je iemand wegpoetst uit een foto omdat die niet meer bij de club hoort. Vroeger knipte je de foto bij, nu gaat dat uitwissen digitaal.
De verklaring van D66 is volledig procedureel, bijna klinisch: er zijn “vertrouwelijke gesprekken gevoerd”, men heeft zich “afgevraagd of kandidaten kunnen functioneren in een team, al dan niet in een ondergeschikte rol.” Dat klinkt vriendelijk, maar in de politieke onderwereld betekent die zin: Pas gaat nooit luisteren naar Marlou Jenneskens. Pas in de fractie: dat wordt een splijtzwam. Daarmee wordt D66 geen stabiele coalitiepartner. Dat brengt het toekomstig wethouderschap van de nieuwe lijsttrekker Marlou Jenneskens in gevaar. En dus komt de dolk op tafel. Beter nu toeslaan, dan als - openlijk nog onuitgesproken -vijanden samen de verkiezingen ingaan. Regeren is vooruitzien.
Ironisch genoeg is Pas juist allesbehalve ineffectief. Als wethouder wist hij, waar zijn voorgangers strandden, 140 miljoen euro los te krijgen voor nieuwe schoolgebouwen. De partij die zichzelf graag presenteert als de hoeder van goed onderwijs, lijkt hem dat succes niet te gunnen. Niet één woord van waardering daarvoor als de lijstadviescommissie haar negatief advies voor Pas motiveert. Voor D66 is Pas een risico, voor de coalitiegenoten in het college niet. Die werken prima met hem samen.
En dan is er nog de nieuwe lijsttrekker, Marlou Jenneskens. Jong, ambitieus, fris en volgens velen met één duidelijk doel: het wethouderschap. Dat zei ze aanvankelijk ook zelf, maar toen ze besefte dat dat al te gretig overkam, nuanceerde ze die woorden weer. En het wethouderschap moet dan per se de portefeuille onderwijs betreffen, want daarop wil ze het verschil gaan maken. Lokaal kan dat, in de provinciale politiek veel minder. Volgens Jenneskens zelf dan. Het nieuwe lokale leiderschap van D66 lijkt nog net iets meer gedreven door een plekje bemachtigen op het pluche, dan door idealen.
Jenneskens greep in de provinciale politiek mis als gedeputeerde omdat D66 landelijk uitsprak liever niet in coalities in de provincies te gaan zitten met de BBB. Jenneskens hield zich daaraan, waarna de SP in de provincie aanschoof en een gedeputeerde mocht leveren.
Die keuze maakt Jenneskens niet nog een keer. Jenneskens zal zich nu ook comfortabel voelen: D66 heeft net landelijk de verkiezingen gewonnen, is in Maastricht altijd al goed voor circa vier zetels en daarmee een zekerheidje in een volgende coalitie, waar D66 zich in goed gezelschap weet van partijen als de PvdA en straks ook GroenLinks. Het politieke landschap in Maastricht is zo versnipperd, dat je bijna niet om een partij met vier zetels heen kunt.
D66-burgerraadslid Paul van de Kandelaar is de grote spelbreker voor D66. Hij zegt onomwonden wat velen denken: “Dit is een regelrechte coup van lijsttrekker Marlou Jenneskens en het bestuur, met name Xavier Stassen.” Hij spreekt over een “vriendinnenclub” die elkaar de top van de lijst heeft toebedeeld, terwijl de ervaren krachten naar beneden zijn geschoven. “Kijk naar de top tien”, zegt hij. “Allemaal vriendinnen van Marlou. Een kittenclub. En dan wordt gezegd dat de commissie onafhankelijk is. Schiet mij maar lek.”
Van de Kandelaar – zelf op plek tien gezet – zegt wat velen denken maar niemand hardop durft te formuleren: dat de zogenaamde onafhankelijke lijstadviescommissie het toneel is geworden van een zorgvuldig geregisseerde machtswisseling. “Als je als bestuur in conclaaf met de lijsttrekker, de zittende en succesvolle wethouder Johan Pas door de voordeur naar buiten trapt,” zegt hij, “dan heb je wat uit te leggen.”
Die uitleg komt niet verder dan het D66-mantra dat procedureel alles perfect is geregeld en dat de leden uiteindelijk beslissen. Wel komt per ommegaande post het congé van Van de Kandelaar. De fractie van D66 herkent zich totaal niet in zijn beeld. Zijn beschuldigingen worden categorisch afgewezen. Hij wordt ontslagen als burgerraadslid.
Uitleg geven is precies wat D66 nu probeert te vermijden. Kort na de bekendmaking ontvingen de kandidaten een dringend bericht van het bestuur: mochten journalisten bellen over Johan Pas, dan was het bevel helder: “Hang op. Klik weg. Bel uw bestuur.”
Als je dat zo opschrijft, is dat veelzeggend. Hoezo, de leden bepalen alles bij D66? Dit is machtspolitiek a la de oude KVP. Zelfs de naam van Pas wordt in dat interne bericht zorgvuldig vermeden. “Zoals jullie weten heeft één kandidaat een negatief advies gekregen”, schreef secretaris Xavier Stassen. “Vanwege het profiel van de kandidaat zal dit naar alle waarschijnlijkheid vragen oproepen bij de pers.”
Dat profiel – een ervaren, succesvolle wethouder – is natuurlijk precies wat vragen oproept. Een nogal krakkemige communicatiestrategie is bedacht om de schade te beperken. D66 sluit als een oester als het water te troebel is geworden.
De antwoorden op persvragen over de crisis passen - inhoudelijk - bij de oekaze in het persbericht. Raadslid Miriam Elfassih, nummer twee op de lijst: “Ik heb daar geen mening over. De LAC bestond uit kundige mensen. Het woord is nu aan de leden.” Thomas Gardien, nummer drie: “Ik weet niet meer dan wat in het persbericht staat.” Nietszeggende antwoorden. Geen mening. Alles wat je nu zegt, kan alleen maar slecht uitpakken, weten de ervaren raadsleden die beiden in team-Jenneskens zitten.
Het beeld is helder: D66 Maastricht, de partij van openheid en debat, heeft haar leden nu letterlijk de mond gesnoerd. Dat is frappant omdat het afdwingen van het vertrek van Pas uiteindelijk altijd gemotiveerd wordt met de zin: D66 is een partij van leden, met ledendemocratie. De leden bepalen wat er gebeurt." Maar nu wordt de leden dus de mond gesnoerd. Zelfs Brutus kreeg destijds nog de kans om zijn motieven toe te lichten; hier wordt volstaan met een 'klik weg'.
En zo ontstaat binnen de partij langzaam iets dat elke politieke beweging kent: een eigen kleine dolkstootlegende. Niet die van na de Eerste Wereldoorlog, toen generaals in Duitsland beweerden dat ze niet aan het front, maar van binnenuit waren verraden. Maar de lokale variant: het verhaal van de afgezette wethouder die alles goed deed, tot zijn eigen mensen hem neerstaken. Uit ambitie, angst of ijdelheid.
Zulke mythes ontstaan niet uit wraak, maar uit teleurstelling. De dolkstoottheorie is een poging om te verklaren waarom iemand met verdiensten en resultaten ineens buitenspel wordt gezet. En wie het gevoel heeft dat de vijand van binnen komt, zal zich des te meer verraden voelen. Johan Pas heeft zich daar nooit over uitgelaten, maar hij zal zich zeker verraden voelen.
Misschien is dat de prijs van interne democratie: wie wint, schrijft het persbericht; wie verliest, schrijft de legende. In Maastricht lijkt D66 beide te hebben gekregen. Een triomfantelijk persbericht van de winnaars, team-Jenneskens. En een partijmythe over een man die voor de nieuwe machthebbers een te groot risico is om te laten blijven. Paul van de Kandelaar spreekt dat uit als hij zegt niet anders te kunnen concluderen dan dat er een coup is gepleegd.
Johan Pas zwijgt. “Nog geen commentaar”, laat hij weten. Dat is in de politiek vaak het meest welsprekende antwoord. Want hoe reageer je op een dolk die in fluweel is gewikkeld? Pas liet een paar weken geleden, toen hij de strijd om het lijsttrekkerschap van Jenneskens op een paar stemmen verloor, weten strijdbaar te zijn. De vraag is wat daar van over blijft. De D66 kudde heeft het in haar ogen grootste risico voor het voortbestaan van die kudde naar de buitenkant gedreven: prooi voor de jagers.
En zo herhaalt de geschiedenis zich in het klein. Waar macht wordt verdeeld, duikt altijd een Brutus op. Het is deze keer de onafhankelijke lijstadviescommissie die de dolk hanteert. Waar Caesar zijn Brutus nog in de ogen kon kijken en nog kon zeggen 'Ook gij, Brutus?', krijgt Johan Pas het mes in zijn rug.
D(olkstoot) 66.


