Inhoudsopgave
Een debat over Maastricht na Rieu, werd vooral een gesprek over de tweedeling in de stad op cultureel gebied en het gebrek aan samenwerking. 'Mensen uit Malpertuis willen wel naar Rieu, maar kunnen dat nooit betalen.'
Zeventig belangstellenden waren woensdagavond naar Centre Céramique gekomen voor het Sphinx Debat met de prikkelende titel 'Maastricht na Rieu, over de culturele identiteit van de stad.'
Aan de debattafel: Arjan Hosper, de kersverse nieuwe directeur van de Toneelacademie, Leontien Mees, de vertrekkend directeur van Maastricht Marketing, Rosa van der Flier, zakelijk leider van Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur en Servé Hermans tot voor kort directeur van Toneelgroep Maastricht. Allemaal gesubsidieerde instellingen gevestigd in de binnenstad met weinig tot geen binding met wat er in de wijken gebeurt.
Er waren geen sprekers van het Mestreechs Volleks Tejater of van de Mestreechter Operètte Vereiniging, geen vertegenwoordigers van de Mestreechter Staar, van carnavalsverenigingen of studentenkoren. De kleine c ontbrak compleet.
Culturele Hoofdstad
Wat in Amsterdam de Amsterdamse grachtengordel is, is in deze stad de Maastrichtse singelgordel waar cultuur met een hoofdletter C zich afspeelt. Verbindingen met de wijken zijn er niet en onderling is er nauwelijks sprake van samenwerking. Voor een aantal gasten aan tafel was het zelfs de eerste keer dat ze elkaar zagen en kennismaakten. En dat in in een stad die een aantal jaren geleden nog Culturele Hoofdstad van Europa wilde worden. Dan is het wel handig om te weten wie je culturele buurman of buurvrouw is of om te weten hoe het culturele speelveld buiten de Maastrichtse singelgordel er uit ziet.
Heerlen
De nieuwe Toneelacademie-directeur Arjan Hosper, afkomstig uit Amsterdam en net een paar maanden in Maastricht legde meteen de vinger op de zere plek. "Wat mij nu al opvalt is hoe klein er wordt gedacht en dat er nauwelijks samenwerking is. Er is die trots bij de Maastrichtenaren, maar 'wij zijn wel Maastricht en geen Heerlen' krijg ik dan te horen. En dan denk ik hoe is het mogelijk op dit kleine stukje land."
Is er een plan na het pensioen van Rieu? Vroeg Jules Ortjens, docent aan de UM en tevens raadslid voor Volt zich af. Ortjens gaf de aftrap bij het debat. "Vanwaar die obsessie voor Rieu en welke rol moet de politiek spelen bij het vervangen van Rieu?
Iedereen was het er over eens dat Rieu niet zo maar te vervangen is. "Ja," zei Servé Hermans. "Je kunt hele grote producties inkopen die 80.000 bezoekers trekken, dan kom je in de buurt van de aantallen van Rieu." Hermans is ook de producent van de concerten van Lucas en Arthur Jussen in het MECC in het najaar. Zij zouden ook op het Vrijthof kunnen optreden mocht Rieu er mee stoppen. "Maar deze concerten gaan niet bezoekers uit de hele wereld naar het Vrijthof trekken. Het levert de stad niet het aantal hotelovernachtingen op van Rieu."
Mosterd
Het debat over wat de stad na Rieu moet, komt rijkelijk laat. Dat heeft alles te maken met het feit dat Rieu door de elitaire instellingen decennialang niet serieus genomen werd. Op het Maastrichtse Conservatorium werd de neus lange tijd opgehaald voor de koning van de Wals. Stagelopen bij Rieu was not done en wie toch als zanger bij Rieu actief werd, hield dat maar liever voor zichzelf. In al die jaren dat Rieu op het Vrijthof stond is er nooit een randprogrammering gemaakt vanuit de culturele instellingen. Nooit concerten in de slipstream van Rieu op andere plekken in de binnenstad.
Watertrappelen
En nu, nu Rieu een wereldster is, willen de gesubsideerde instellingen plots meeprofiteren van de opbrengsten die de bezoekers die uit de hele wereld naar Maastricht komen om in veel te dure hotelkamers te overnachten. Want aan geld, hebben de instellingen altijd een gebrek, zo bleek tijdens het debat. Marres leeft van jaar tot jaar op subsidies. "We zijn elk jaar aan het watertrappelen om het hoofd boven water te houden," schetste Rosa van der Flier. En dat geldt ook voor Opera Zuid, Toneelgroep Maastricht, Bureau Europa en heel veel andere culturele instellingen. Servé Hermans: "De overeenkomst is dat al deze instellingen een begroting hebben van een gemiddelde groentewinkel. Het zijn geen robuuste organisaties, het is altijd overleven." Het zijn ook geen organisaties die commercieel kunnen denken, gaf Rosa van der Flier toe. "Dat zit niet in ons dna."

En dus moet de stad, de politiek maar eens een keuze maken, betoogde Leontien Mees van Maastricht Marketing. Het geld dat bezoekers aan de stad in het laatje brengen bij bijvoorbeeld de concerten van Rieu zou gebruikt moeten worden voor ondersteuning van de culturele sector. Hogere evenementenbelasting, hogere toeristenbelasting, hogere parkeerkosten voor bezoekers om maar een paar mogelijkheden te noemen.
Het echte probleem, de tweedeling in de stad ook op cultureel gebied werd helder neergezet door iemand uit het publiek. "16 procent van de inwoners in Maastricht is laaggeletterd. Die kunnen wel lezen, maar begrijpen niet wat er staat. Mensen uit de armere wijken komen niet eens meer naar de binnenstad. Ze zijn niet eens in staat om een kaartje voor Rieu te kopen. Daar hebben ze het geld niet voor. Iemand uit Malpertuis kan niet naar Rieu. Die moet vijf jaar sparen voor een kaartje. Dat is de werkelijkheid."
