Inhoudsopgave
Ruim 11 jaar is Rotterdammer Erik de Jong directeur van Fotomuseum aan het Vrijthof en de voorganger Museum aan het Vrijthof. Een interview met een man die in het verleden zijn eigen evenementenbureau had, leidinggaf aan het Royal Theater in Heerlen, het Kerstcircus in Sittard en betrokken was bij Kasteel Hoensbroek.
Erik de Jong woont al 30 jaar in Limburg. “Ik was een hartstochtelijk fietser en kwam met regelmaat naar Limburg. Ik woonde toen in Utrecht en was de stad wel een beetje zat. Met mijn bedrijf organiseerde ik bedrijfsevenementen. Dat gebeurde toen met name in de Randstad. In Limburg was het toen nog een redelijk onbekend fenomeen. Ik zag een gat in de markt en verhuisde naar het zuiden van het land.”
Bezoekers
In 2013, De Jong werkte toen bij Kasteel Hoensbroek, kreeg hij een uitnodiging van het bestuur van Museum aan het Vrijthof om eens te komen praten over de vacante directeurspositie. “Met Kasteel Hoensbroek trokken we dagelijks zo’n 2000 bezoekers. Het Museum aan het Vrijthof had destijds op slechte dagen twee handen vol aan bezoekers. De expositie ‘Vijfhonderd jaar made in Maastricht’ was veel te complex voor de bezoekers. Het was een beetje van alles wat van Maastricht: zilver, aardewerk, schilderijen en historie. Verder waren er veel technische gadgets die niet werkten. Daarnaast was het een permanente expositie, dus je kwam ook niet snel terug als je het gezien had. Je kunt alles nog zo mooi bedenken, maar als de bezoekers wegblijven, doe je iets niet goed. Ik kreeg van het bestuur de toezegging om zaken anders aan te passen en dus begon ik in 2014 als directeur.”

Het museum is een private onderneming en moet dus zelf ‘de broek ophouden’. “Dit betekende dat we stapje voor stapje wijzigingen konden doorvoeren. We hadden geen subsidiepot. We gingen van een permanente expositie naar wisselende tentoonstellingen. Ook legden we de focus op kunstenaars met Maastrichtse roots. Zo brachten we wat nieuws en kwamen langzaamaan de bezoekers.”
Naamswijziging
Eind 2019 wijzigde de naam van het museum in Fotomuseum aan het Vrijthof. “Een nieuwe langetermijnvisie lag hieraan ten grondslag”, legt De Jong uit. “Met het bestuur en onze stakeholders hebben we gekeken welke richting het museum op moest in de toekomst. Willen we terug naar historie of blijven we bij de hedendaagse kunst. Met beide varianten concurreer je echter behoorlijk met bestaande musea in de regio. Er was nog een derde optie en die was ingegeven door een fototentoonstelling van Guy van Grinsven en Marie Cécile Thijs. Deze tentoonstellingen trokken een veel jonger publiek en er was in een straal van een uur rijden geen concurrentie. Dat was een echte gamechanger. Sommige stakeholders waren het daar echter niet mee eens en draaiden de geldkraan dicht. Het bestuur zag het gelukkig wel zitten, waardoor we transformeerden van Museum aan het Vrijthof naar Fotomuseum aan het Vrijthof.”
Opening met een topper
Het ‘nieuwe’ museum opende op 26 september 2019 gelijk met een topper: de Brits-Nederlandse fotograaf Jimmy Nelson. De expositie 'Homage to Humanity' bood een omvangrijke en kleurrijke selectie portretten van inheemse volkeren die dreigen te verdwijnen. Erik de Jong: “De expositie was een succes en trok 32.000 bezoekers. De teller bleef helaas bij dit aantal steken omdat we op 15 maart 2020 de expositie noodgedwongen moesten staken vanwege corona.” Inmiddels heeft Nelson een herkansing gekregen in het museum. Sinds 9 februari is de foto-expositie 'Between the Sea and the Sky' te zien, met 65 fotowerken en twee video’s over twintig verschillende Nederlandse gemeenschappen in traditionele klederdracht. De opening van de expositie was een hele happening. Naast Jimmy Nelson waren er tachtig gasten in originele klederdracht uit Marken, Zeeland en Friesland aanwezig. De muzikale omlijsting werd verzorgd door de fanfare uit Marken en het de Koninklijke Harmonie Sainte Cécile uit Eijsden. “Van events organiseren weet ik natuurlijk het een en ander”, zegt de museumdirecteur lachend. “Maar ook het feit dat ik bij het circus heb gewerkt. Daar betaal je om aanwezig te zijn bij de première. Circusmensen weten als geen ander hoe ze hun publiek moeten vermaken en keihard werken.”
Contrast
Het museum wil jaarlijks twee grote namen uit de fotografie tentoonstellen. Dit jaar is dat dus in ieder geval Jimmy Nelson. Je zou verwachten dat de tweede naam nog even geheim blijft, maar niets is minder waar. “We hebben de Amsterdamse fotograaf Nico Koster en de Italiaanse fotograaf Franco Zecchin. Twee relatief onbekende fotografen. Koster bracht onder meer de opkomst van kunstenaar Karel Appel in New York in beeld. Zecchin volgde met zijn camera bijna 15 jaar de daden van de Italiaanse maffia op Sicilië. En dat in dezelfde tijdsperiode Door deze twee samen te voegen in één expositie ontstaat een bijzonder contrast. Deze expositie zal 27 september van start gaan.”
Uit het dal klimmen
Ondanks dat het crescendo met het fotomuseum gaat (40.000 bezoekers in 2024), is het financieel nog steeds vechten tegen de naweeën van corona. “We zijn nog steeds bezig om uit het dal te klimmen. Gelukkig krijgen we nu voor bijzondere projecten zoals het buurtmuseum en het project Kamer 13 waarin lokale fotografen 13 foto’s exposeren om zo hun talent te laten zien, wel subsidie van de gemeente.” Het buurtmuseum is een initiatief van het museum en woningbouwcoöperatie Woonpunt. De eerste expositie vond plaats in Nazareth, in een woonhuis van Woonpunt. Rode draad van de expositie is een stel uit de buurt dat gevolgd wordt door een fotograaf. In het najaar krijgt het buurtmuseum een vervolg in Pottenberg. Ook hier worden dan weer twee wijkbewoners gevolgd door de fotograaf.
ICP New York
Een groot voorbeeld voor Erik de Jong is International Center of Photography (ICP) in New York. “Daar is de opleiding fotografie en het museum samengevoegd in één gebouw. Dat is uniek in de wereld. Hier in Maastricht zou dat gezien de locatie al niet kunnen. Maar ik ben er wel trots op dat we nauw samenwerken met het mbo-onderwijs. Omdat we hier de ruimte niet hebben, verzorgen we projecten op andere locaties en met pop-up exposities.”
Of De Jong ook nog een droom heeft voor het museum, wordt al heel snel met ‘ja’ beantwoord. “Ik heb hem zelfs al vastgelegd voor 2027. Maar de naam ga ik nog niet noemen. Voor mij is het de grootste ter wereld op het gebied van maatschappelijke- en persfotografie.”

