Inhoudsopgave
Zoals altijd is wethouder John Aarts gestoken in een blauw pak, deze keer met stropdas. Hij heeft zich goed voorbereid op het interview. Voor hem liggen notities over wat hij allemaal wil gaan zeggen. "Het moet geen azijnverhaal worden", steekt hij van wal. "Ik heb wel zorgen, maar aan het eind ben ik toch ook altijd weer optimistisch."
Nog voordat één vraag gesteld is, trapt hij af met iets wat hij zelf kennelijk typerend vindt voor zijn drijfveer. "Toen minister Karla Peijs in 2006 naar Maastricht kwam om een handtekening te zetten voor de A2-tunnel, heb ik haar dit gegeven." Hij overhandigde haar een brief van de apostel Paulus aan de Korintiërs. Met een strofe uit het gedicht De Liefde, geel gearceerd.
Liefde is geduldig en vriendelijk.
Liefde is niet jaloers, vervalt niet in grootspraak, in eigendunk.
Ze gedraagt zich niet grof, ze is niet uit op het eigen belang.
Ze raakt niet beledigd, ze rekent het kwaad niet aan.
Ze verheugt zich niet in onrecht, ze vindt vreugde in de waarheid.
Ze kan alles verdragen, ze blijft geloven, blijft hopen, nooit geeft ze het op.
"Liefde kan alles in beweging krijgen”, vindt de wethouder. “Een filosoof zei dat liefde geen 'ding' is voor de politiek. Daar ben ik het niet mee eens: liefde hoort ook in de politiek. Als je met een verhaal over zorgen komt, moet er tegelijkertijd hoop zijn. Als iedereen vast zou houden aan geloof, hoop en liefde, dan komen we er altijd weer uit."

Vooruitgangsgeloof
Het is een optimistische boodschap. Aarts: "Liberalen zijn per definitie optimistisch. Bij ons heerst altijd vooruitgangsgeloof. Bij de VVD is er intern geen polarisatie. Dat zou ook raar zijn, want in een politieke partij zoeken gelijkgestemden elkaar op. Ook Toon Hermans heeft een prachtig gedicht geschreven over liefde. Daar begint alles mee. Liefde geeft alles, liefde vergeeft alles. Nee, nee! Ik ben geen romanticus. Maar ik ben wel twee keer getrouwd. Eén keer met mijn vrouw en één keer met de gemeente."
Aarts gaat ervan uit dat iedereen in de politiek gedreven wordt door goede bedoelingen. "Als je met elkaar spreekt, moet je elkaar in je waarde laten. Elkaar zeker niet demoniseren."
Smalle marges
Inhoudelijk heeft Aarts eigenlijk één verhaal te vertellen. Dat gaat over de smalle marges die je als bestuurder hebt. De afgelopen decennia is de ruimte voor bestuurlijke afwegingen steeds kleiner geworden. Hij trapt wat hij daarover kwijt wil ook weer zelf af met een concreet voorbeeld. "Als, voor mijn tijd, iemand kwam met een idee voor een evenement, zeiden we: goed idee. Dat gaan we doen. Nu hebben we de 'leer van de schaarse vergunningen'. Dat betekent dat als iemand zich meldt met een evenement voor een bepaalde datum, ook anderen in dezelfde aanvraagtermijn voor een evenement een aanvraag moeten kunnen indienen. Iedereen kan zich nog melden. Soms is zelfs een aanbesteding nodig. Dat is een voorbeeld van hoe iets heel simpels, heel ingewikkeld kan worden. Want aan degene die zich spontaan meldt en afspraken wil gaan maken, kunnen we geen enkele zekerheid geven. Als we dat wel doen, zeggen de anderen meteen dat ze geen eerlijke kans hebben gekregen om ook iets te organiseren. Zekerheid geven en gelijke kansen: allebei iets goeds. En toch werkt dat belemmerend."
Wetgeving en jurisprudentie
Of dat niet soms frustrerend is? "Nee. Het gaat erom dat je iets goeds tegenover iets anders goeds hebt. Snelheid versus zorgvuldigheid. Ik constateer dat alleen. Ik heb daar verder geen oordeel over. Wetgeving en jurisprudentie zijn leidend." Aarts haalt nog een serie voorbeelden aan, waarmee hij steeds hetzelfde wil benadrukken. "Sinds het Didam-arrest mag je als gemeente geen onroerend goed meer direct verkopen aan één partij die je iets wil laten ontwikkelen, waarmee je een stuk van de stad wil ontwikkelen. Je bent nu verplicht om iedereen te laten meedingen. Dat maakt je handelingsruimte minder. Je bent nu verplicht zaken veel beter te onderbouwen."
Volgens Aarts staat de rechtsstatelijkheid (alle regels naleven) steeds vaker op gespannen voet met de democratie (de behoefte van de maatschappij en kiezers om iets anders of snel te doen). “Ik ben van de rechtsstatelijkheid. De wet is de wet. Als regels iets niet toestaan of iets voorschrijven, heb je je daaraan te houden. Ik spreek daar geen oordeel over uit."
Natuur versus woningbouw
We leggen Aarts een actuele kwestie voor: de stikstofproblematiek. "Je kunt niet als overheid zeggen dat stikstof een enorm probleem is en dat je vervolgens dat probleem 'overruled'. Het gaat om de belangrijke waarde van de natuur. Dus moet je toetsen aan allerlei modellen en de regels toepassen. Je kunt een bestuurder dan niet verwijten dat hij een lafaard is die niet durft te kiezen. Als je je niet aan de wet houdt, kun je meteen een kort geding verwachten. Natuur behouden of woningnood willen oplossen? Je moet je aan alle regels houden. Zoeken naar wat wel kan binnen die regels. Je zult creatiever moeten worden. We gaan nog meer van die regelgeving krijgen: straks wordt de bescherming van water en bodem verankerd in de wetgeving."
De wethouder ziet dezelfde tegenstelling en dezelfde spanningen in veel dossiers. Kijk naar de privacy en de AVG. In het ene geval willen mensen dat je privacy opzijschuift om snel op te kunnen treden als overheid. Doe je als overheid echter iets dat de privacy kan raken, staat de andere helft van de bevolking op. Wat ik daarvan vind, is niet aan mij. Het belang van water en van natuur is groot. Net zoals het belang om huizen te kunnen bouwen. Maar als bestuurder wil ik daar verder niet op ingaan."
Draaien we onszelf niet helemaal vast op die manier? "De oplossing ligt in het politieke discours. Vaak op een Europees niveau. Ik kan daar alleen van zeggen: hou rekening met toekomstige spanningen als je nu besluiten neemt. Dat is overigens nog niet zo gemakkelijk. Het gaat niet om een lokale APV-verordening die je even kunt veranderen. Je moet creatief blijven als het lastig wordt. Ik vind ook niet dat je zaken nu maar moet afschaffen omdat het in de praktijk lastig is."
Juristerij
"Mij wordt wel eens juristerij verweten”, zegt Aarts. “Ik heb altijd een groot respect voor de wet. Ik zal de wet altijd volgen. Of ik me zaken kan voorstellen waarbij ik dan in gewetensnood zou komen. Nee, eigenlijk niet. Dan zou het wel een hele rare wet moeten zijn. Als wethouder ben ik er voor iedereen. Maak ik geen politieke keuzes. Die keuzes maak je met elkaar in het coalitieakkoord. Daarna worden die uitgevoerd. En let op: het is natuurlijk de gemeenteraad die de kaders bepaalt. En het college van burgemeester en wethouders voert uit. Je kunt als wethouder wel heel stoer iets willen roepen, maar dan loop je uiteindelijk toch tegen de lamp. Als bestuurder doe ik geen uitspraken die je aan een politicus zou moeten vragen. Zo zit ik in elkaar. Gelijke kansen voor iedereen, het belang van de natuur, een schone Maas. Allez! Dat kun je toch niet zomaar weggooien. Zaken zijn soms lastig, maar je moet ze niet willen versimplificeren. Achter al die regels zitten hele goede bedoelingen. Daarom is het ook goed de regels toe te passen."
Verdiepen in wat mensen raakt
Dat klinkt toch allemaal als een vrij technocratische opvatting? Aarts: "Nee, nee, technocraten passen de regels toe zonder empathie te hebben voor de mensen die daardoor geraakt worden. Je moet altijd besturen met je hart. Als je in het verkeer een 'black spot' wil aanpakken waar veel ongelukken gebeuren, is dat heel rationeel om te doen. Meteen aanpakken. Maar dan is de vraag hoe je dat doet? Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat je daar alle auto's weert. Maar wat betekent dat voor de mensen die daardoor geraakt worden? Dan kunnen mensen zijn die volledig van hun auto afhankelijk zijn. Je kunt ook kijken of je daar de fietsers of voetgangers weg kunt halen. Je moet je verdiepen in wat een besluit betekent voor de mensen die geraakt worden. Verdiepen in de maatschappelijke werkelijkheid. Daarom moet je ook altijd met je hart besturen. Als ik alleen maar een technocraat zou zijn, zou ik het geen 24 jaar hebben volgehouden."