Inhoudsopgave
"Daar!" Ik zie nu ook de Oehoe vliegen in de Oehoevallei in de ENCI-groeve en begin te fotograferen. Verstand op nul, lens maximaal uitgeschoven en de vogel volgen door de zoeker. Na een paar seconden is de Oehoe uit beeld. Snel terugkijken. En ja hoor: als ik in het scherm van mijn Nikon-camera steeds verder inzoom, zie ik een hele grote vogel. "Ik heb hem, denk ik. Tenminste als dat hem is." Dit is de Oehoe, beamen de drie gidsen van Natuurmonumenten. "Deze meneer heeft hem op foto." Ik blijk de enige. Puur beginnersgeluk.

De Oehoe-wandeling is zeer populair. Vogelspotters van heinde en verre (deze keer uit Oss en Zoetermeer) komen naar Maastricht om een glimp van de Oehoe op te vangen. Dat lukt overigens het beste tegen de schemering, als de Oehoe op jacht gaat. De komende wandelingen zijn allemaal al lang volgeboekt.
Douglas komt oorspronkelijk uit Engeland. Hij vindt de Nederlandse naam Oehoe niet erg krachtig voor Europa's grootste uil. "The European Eagle Owl", klinkt toch veel beter. "De Oehoe is the Apex, die staat bovenaan de voedselketen. Daar hoort ook een stevige naam bij."
We beginnen de wandeling over de A2-heuvel. Een heuvel in de vallei die bestaat uit grond die weggegraven is voor de A2-tunnel uit de stad.
Douglas heeft tal van wetenswaardigheden. "Hier was vroeger een ondiep tropische zee. Alle meters mergel die je hier ziet zijn ontstaan in vier miljoen jaar tijd. Het zijn de skeletten van de beestjes in de tropische zee. Per 500 jaar één centimeter."
"Nog zo'n aardig weetje: de groeve is zo groot en diep dat als je het historische centrum van Maastricht op zijn kop erin zou zetten, dan zou dat precies passen", zegt Douglas.
De gids tempert ondertussen de verwachtingen. "We gaan kijken of we de Oehoe kunnen zien, maar garanties geven kan ik niet."
Als we de Oehoe-vallei naderen, is er links een groot wespennest te zien. Ik houd de camera van de telefoon op de zoeker van een telescoop-verrekijker en dat werkt verrassend goed.

Eenmaal in de vallei stijgt de spanning toch een beetje. Wie kan de Oehoe spotten? Of een jonge Oehoe die waarschijnlijk ergens op de grond zit? Dat klinkt makkelijk, maar de hele mergelwand afspeuren naar de Oehoe, het vergt engelengeduld.
"Daar", roept iemand ingetogen. Ik begin te fotograferen in de richting van de beweging. En warempel: Ik heb een grote indrukwekkende vogel op beeld. De bevestiging van de kenners volgt even later. "Deze meneer heeft de Oehoe op foto."
Een bijzonder beest. Indrukwekkend. Geruisloos vanwege een fluweelachtige kaag op zijn veren. Driekwart van zijn schedel is gevuld met oog-massa, waardoor er geen ruimte is voor spieren om die ogen te bewegen. De Oehoe heeft dat 'probleem' opgelost met 14 nekwervels (de mens heeft er zeven) waardoor hij zijn kop 270 graden kan draaien. De Oehoe is ook bijziend. Zijn jongen hebben een witte stip bij hun navel, zodat hij weet waar hij het voer moet geven. Het jachtgebied van de Oehoe is zo'n 30-35 kilometer afstand van het nest. In Maastricht kun je daarom ook wel eens een Oehoe spotten. Alle kleine beestjes - muizen, ratten, konijnen, egels en vooral duiven - tot drie kilo zijn prooi voor de Oehoe. Zelfs met een jong vosje weet hij wel raad, net zoals een oude vos wel raad weet met een Oehoe-jong als dat net uit het nest is en op de grond bivakkeert. Dan is de Oehoe op zijn kwetsbaarst. Oehoe-mannetjes moeten de vrouwtjes overigens nogal het hof maken in de baltstijd. Voer regelen, een nestplaats regelen. Laten zien dat hij een groot territorium heeft. En als het vrouwtje dan tot vier eieren gaat leggen die uitgebroed worden in 35 dagen tijd, kiest het vrouwtje een van de voorgestelde nestplaatsen. En dan is het aan het mannetje om continu alle monden van de familie te voeden. Oud worden de Oehoes niet. Een jaar of vijf. Dat heeft alles te maken met de schadelijke PCB's die ze via hun prooien binnenkrijgen. Die PCB's worden aanvankelijk nog opgeslagen in hun vetreserves, maar als ze die moeten aanspreken, komen ze allemaal tegelijk vrij in het lichaam van de Oehoe, die zelf ook zo'n drie kilo weegt. Niet zo veel voor een vogel met een spanwijdte van 1,70 meter. Enfin: al die gifstoffen worden de Oehoe fataal.
Op de terugweg zien we nog een Koningspage-vlinder. Een stuk van de vleugel ontbreekt. Zijn pech, ons geluk. We kunnen hem op het gemak vastleggen.
Voor wie de Oehoe gemist heeft, is er altijd nog de opgezette Oehoe bij Natuurmonumenten in de groeve. Plus twee braakballen: eentje nog intact, eentje uiteengerafeld, waaruit bleek dat de Oehoe zich tegoed had gedaan aan een egel.


