Doorgaan naar artikel

“Voor mij is het theater levensbepalend geweest”

Servé Hermans. Foto: Jean-Pierre Geusens

Inhoudsopgave

Regisseur Servé Hermans heeft het druk. Na zijn toneelstuk over Sonja Barend en De Keizer van Maastrichtin het kader van de Heiligdomsvaart staat nu het theaterspektakel Het Geluk van Limburg op zijn agenda. “Huub Stapel belde, ‘Ik wil graag een zomervoorstelling doen in Limburg over de mijnen.’ Toen zei ik, ja dat vind ik natuurlijk heel leuk maar dan wil ik graag het boek van Marcia Luyten doen. Daar zie je eigenlijk de hele geschiedenis In de ontwikkeling van de opkomst en de ondergang van de geïndustrialiseerde mijnen. Het is zo mooi aan het boek dat het zich eigenlijk ook in een mensenleven afspeelt.”

Door Mikos Pieters

Het mijnverleden lijkt een rode draad voor Hermans. Hij heeft samen Michel Sluysmans Toneelgroep Maastricht opnieuw op de kaart gezet en laten groeien. “We kwamen net aan in Maastricht. Het was het Jaar van de Mijnen, dat was ons allereerste klus. Je hebt onderscheidend vermogen nodig om een gezelschap te leiden en ons eigen onderscheidend vermogen lag onder andere in kleur bekennen aan de regio.”

“Ik heb vier voorstellingen gemaakt waar dat thema in speelde. Waar het vlakke land gaat plooien, waarin een moeder zwanger raakt van een gastarbeider en Ich bau dich ein Schloss, wat een monoloog was van Mieneke Bakker en Wiel Beijer over een dochter van een mijningenieur. Het zat ook in Emma, een schoenenfabriek is die is opgericht als eerste sociale werkplaats van Nederland. Het zit in Dagboek van een herdershond, waar je het rijke Roomse leven eigenlijk ziet verdrongen worden door de monocultuur van de mijnindustrie. Het Geluk van Limburg wordt de vijfde voorstelling.”

Servé Hermans tijdens de presentatie van Het geluk van Limburg. Foto: Jean-Pierre Geusens

Oog en oor
Hermans heeft geen mijngeschiedenis in zijn familie, wel oog en oor voor zijn omgeving. “Ik vind het heel fijn om verhalen van hier te vertellen. Waarom zou je als maker niet verhalen maken en thematieken gebruiken van de grond waarop je loopt. Dan zit dat automatisch veel dichter bij je publiek.”

Zijn regies laten mensen wankelen. “Acteurs lopen er vaak een beetje verloren in, er zijn vaak ook weinig handvatten. Mensen die een beetje wankelen of naar houvast zoeken, zijn altijd interessanter dan mensen die het weten. Als ik een toneelspeler op auditie heb en stel er komt een jongen binnen, die gaat met zijn benen een beetje wijd staan en zijn handen in zijn zakken dan neem ik hem negen van de tien keer niet aan. Ik ben altijd juist veel meer geïnteresseerd in mensen die een beetje moeten zoeken naar ‘waar kan ik me aan vastpakken’.“

Onrustig
“Het publiek heeft volgens mij helemaal geen behoefte aan vierkantige standvastige personages die het allemaal weten en het aan ze uit komen leggen. Ik heb best wel een talent tot optimisme en tot vrolijkheid. Ik heb ook echt wel wat tegenslagen gehad. Ik wankel zelf omdat ik natuurlijk zo ontzettend veel verschillende dingen wil doen. Blijkbaar omdat ik snel onrustig ben of snel verveeld raak. Niet alles werkt en niet alles lukt. Dat betekent ook dat er bij mij echt wel eens producties mislukken. Gewoon niet goed zijn of keuzes die ik maak, pakken niet goed uit.”

“Ik denk dat The Great Gatsby geen goede gelukte voorstelling was. Ik denk ook niet noodzakelijkerwijs dat het voor mij nog eens interessant zou zijn om bijvoorbeeld een musical te regisseren waar al een opvoedingsgeschiedenis aan vast hangt. Ik denk dat ik sterker ben om met een team vanaf een leeg vel papier iets te maken.”

Spektakel
Na de zomervakantie wordt het wederom een druk theaterseizoen. “Ik regisseer eerst de musical over Jacques Brel, dan de Carmina Burana met de broers Lukas en Arthur Jussen, Die Dreigroschenoper bij Opera Zuid en eventueel nog een kerstspektakel. Op het einde van het seizoen in juli 2026 de spektakelmusical Bokkenrijders en in het najaar 2026 de musical Beatrix. Dan zijn er ook nog twee films waar ik aan werk.”

Hij is een cultureel ondernemer pur sang. “Ik heb het van nature denk ik, heb altijd een interesse daarin gehad. Toen ik vroeger bij het gezelschap van Johan Simons werkte, hadden we acteursvergaderingen of overleggen met de directie. Dan legde die op een meer meta niveau of een beleidsniveau bepaalde problemen uit die ze hadden of waar ze tegenaan liepen. Ik merkte dat er een radartje mee liep van hoe zou ik dat doen, hoe zou ik dat organiseren, hoe zou ik dat oplossen?”

Midlifecrisis
Toch is zijn directierol bij Toneelgroep Maastricht uitgespeeld. “Het is een hele egoïstische keuze geweest. Ik wil meer tijd voor mezelf en om mijn eigen midlifecrisis uit te zweten in allemaal die projecten. Dat heeft mij in ieder geval ongelooflijk veel vrolijker gemaakt. Ik was er ook gewoon echt moe van terwijl ik het nu drukker heb dan ooit.”

“Ik was klaar. Het belangrijkste argument: als je directeur bent van een gezelschap dan gaat er heel veel tijd in relatiebeheer en personeel zitten. Dat is tijd waarvan ik wilde dat ik ze over had om projecten te ontwikkelen, om meer te regisseren, om meer te initiëren.”

Servé Hermans met de cast van Het was Zondag in het Zuiden. Foto: Jean-Pierre Geusens

Uitvinden
“Ik zou ook niet zo goed weten wat ik in een nieuw beleidsplan aan het gezelschap zou kunnen geven. Ik zou niet weten hoe ik mezelf opnieuw binnen dat gezelschap kon uitvinden. Maar ik wist wel hoe ik mezelf buiten het gezelschap opnieuw kon uitvinden. Ik heb ook wel eens het idee dat ik mezelf wel twee of drie keer opnieuw heb uitgevonden binnen het gezelschap. De eerste periode met Toneelgroep Maastricht was de weg naar de grote zaal en de weg naar het vinden van veel publiek. De tweede periode was de coronaperiode waarin we niet meer toneel konden maken en heel veel verschillende dingen zijn gaan doen. De derde periode werd eigenlijk ingeluid met Dagboek van een herdershond, een heel grote producties met en voor heel veel mensen.”

Argusogen
Een zoektocht naar de grenzen van cultureel ondernemerschap. “Dat hebben we op een bepaalde manier gedaan en dat werd door de sector wel met argusogen bekeken. Mijn gevoel is geweest, laten we het maar zo proberen. Als het niet klopt wat we doen of het moet anders dan sturen we bij dan passen we aan. Toen we groter wilden gaan produceren bleek dat er eigenlijk op dat moment geen infrastructuur of ecosysteem bestond van hoe je dat kunt doen, hoe je dat kunt aanpakken, hoe je dat kunt inrichten. Dat zijn echt nieuwe dingen die konden ook niet binnen dit huis.  

Servé Hermans regisseerde ook Dagboek van een herdershond. Foto: Jean-Pierre Geusens

Quitte
Winst is geen vanzelfsprekendheid. Hij somt op dat Dagboek van een herdershond quitte draaide en de eerste reeks van Het was Zondag in het Zuiden een beetje winst die tijdens de tweede reeks weer verdampte.  Nu is het helder. “Ik maak producties met Toneelgroep Maastricht maar ik sta niet op de loonlijst. Het belangrijkste van Toneelgroep Maastricht is dat het al vijftig jaar bestaat en dat het nog vijftig jaar bestaat.” 

Ongezien
Maastricht blijft voor hem de uitvalsbasis. “Ik voel me wel een Maastrichtenaar, ik woon hier en Ik ben hier graag.” Over het culturele landschap maakt hij zich zorgen. “Wij zijn de 23ste stad van Nederland met een ongekend breed cultureel aanbod en landschap. Het gaat van presentatieplek voor experimentele kunst in Marres tot Opera Zuid. Van Philzuid tot Toneelgroep Maastricht en tot Bureau Europa. Dat is ongezien in een stad die net zo groot is als de gemeente Ede-Wageningen. Als je dat ziet dan zou je heel blij en gelukkig moeten zijn. Maar wat ik ook zie, is dat elk van die organisaties bijna zonder uitzondering in verhouding echt heel klein zijn.”

Kwestbaar
Zijn oplossing is keuzes maken. “Of je moet eigenlijk allemaal die organisaties, instellingen en festivals robuuster proberen te krijgen door andere manieren van financiering of extra subsidies. Of je accepteert dat het culturele landschap weliswaar divers is maar ook klein en kwetsbaar. Of je kiest als stad wat je belangrijk vindt en doet een aantal dingen niet die je wat minder belangrijk vindt. Die laatste is natuurlijk helemaal een gevaarlijke uitspraak want ik vind alles belangrijk en ik zou die keuze ook nooit maken. Het kan best eens zijn dat je eerlijk in de spiegel kijkt en de vraag stelt: moeten we wel operahoofdstad, toneelhoofdstad of filmhoofdstad willen zijn of kunnen sommige van die taken ook in andere steden of kernen komen te liggen? Kunnen we als gemeente een paar sterke zuilen nog sterker maken en die dan wat meer armslag geven?”

Levensbepalend
“Ik vind dat kunst en cultuur wel echt de jus van het leven is, dat in rijke welvarende landen kunst echt wel het verschil maakt. Voor mij is het theater levensbepalend geweest. Maar waarom ik het doe? Ik heb er geen groot heilig doel mee. Het is gewoon zo en ik denk er niet echt over na. Ik doe het heel graag ik hoop het nog lang te mogen doen. En als het niet zo is dan is het ook goed. Dat is ook zo mooi aan theater, het medium ambieert ook niet eeuwigheidswaarde te hebben. Het is er op dat moment voor de mensen die het meemaken.”

Dit verhaal verscheen eerder in het stadsmagazine van De Nieuwe Ster

Opmerkingen

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden